In mijn studententijd woonde ik een aantal jaren in een huis met zes andere studenten. Of eigenlijk woonde ik vooral met andere mensen die officieel ook studeerden, maar daar rustig de tijd voor namen.
Best gezond ook, als je het mij vraagt, daarom benijd ik de huidige generatie kwekelingen ook niet. Alles moet op tijd en binnen de norm.
Dat was toen nog anders – opa spreekt – en dat gebrek aan knellende druk maakte dat je nog weleens wat meer tijd wilde steken in het ontplooien van andere activiteiten. Nu zou het niet meer in me opkomen, maar toen vond ik het de normaalste zaak van de wereld om op dinsdagavond uit te gaan. Dan heb ik het niet over een paar drankjes doen, maar gewoon tot vijf uur in de ochtend op stap. En de avond daarna weer en daarna weer. Eigenlijk was het alleen op maandagavond de standaard om thuis te blijven, maar dan was er werkelijk ook geen enkel leuk etablissement dat zijn deuren geopend had. Verplichte huisarrest dus.
Het gekke was wel, en ook dat herken ik nu niet meer, dat ik zonder moeite dan twee á drie uur kon slapen en vervolgens niet per se fris, maar toch behoorlijk fruitig, aan de dag kon beginnen. Hoe anders is het leven nu.
Mijn vrouw werd veertig, hoera. Ze besloot een feestje te geven voor al haar, en onze, vrienden. Het begon om negen uur. “Negen uur?!” Dat is wat ik vroeg toen ik de uitnodiging zag, want gelukkig kreeg ik er ook één, ondanks dat het bij ons thuis was.
Sinds ik in het bezit ben van twee kinderen, start ik de avonden dat er wat te vieren valt een stuk eerder dan een kleine twintig jaar geleden. Als je toen voor enen je gezicht in de stad durfde te laten zien, was je een enorme stumpert. Nu zijn de keren dat ik één uur haal per jaar op een ruime hand, misschien twee, te tellen. Vroeg pieken is het nieuwe afteren, zei een ouder op het schoolplein ooit tegen mij. Een waarheid als een koe.
Starten om negen uur is er niet vaak meer bij. Doordeweeks begin ik rond die tijd voorzichtig aan mijn bed te denken. “Geeft niet”, zei mijn vrouw, “dan doe je toch gewoon een discodutje?” Kennelijk is dat een hippe term voor voorslapen, maakte ik op uit haar uitleg. In de middag ga je even twintig minuutjes in bed liggen, misschien een half uurtje als je per ongeluk wegdommelt, en dat zou je dan genoeg energie geven om nadat de klok middernacht heeft geslagen je oogleden open te kunnen houden.
Zo gezegd, zo gedaan. Na een minuut of veertig schrok ik wakker. Even dacht ik niet geslapen te hebben, maar de kwijlplek op mijn kussen beweerde anders. Vol goede moed begon ik aan de avond en al snel ontvingen we de eerste gasten. Met gepaste trots kan ik u melden dat deze jongen het tot half drie heeft volgehouden. Mocht u dus binnenkort wat te vieren hebben en bang zijn dat u het niet redt? Discodutje is the way to go.
