Voor het eerst in mijn volwassen leven krijg ik geen hyperventilatieaanval als de jaarlijkse nachtmerrie op mijn – dit keer digitale – deurmat valt.
Eerlijk is eerlijk, ik moet nog steeds heel hard slikken als ik het B-woord in de onderwerpregel zie. En mijn hand trilt als ik inlog op de site van de Belastingdienst en mijn definitieve aanslag download.
Te betalen: miljoenmiljard euro.
Volgens oude ingesleten patronen zou ik nu dus gaan hyperventileren, huilen of overgeven. Maar voor het eerst heb ik de miljoenmiljard euro opzij kunnen zetten. Komt goed. Hoewel mijn financiën na heel veel jaren geklungel en ellende eindelijk redelijk op orde zijn, zit de angst voor blauwe enveloppen diep. Die strekt zich uit naar alles wat daar ook maar zijdelings mee te maken heeft, zoals boekhouders.

Een jaar geleden nam ik afscheid van de boekhouder die ik jaren had gehad. Hij deed altijd wel aardig tegen me, maar ik voelde altijd een onderhuids oordeel. Niet onterecht, want een schoenendoos met drie bonnen erin naar binnen gooien met de opmerking ‘Ik heb niet álles helemaal kunnen vinden’, is voor zo’n man natuurlijk ook niet leuk. Als ik een uitbrander kreeg, was die altijd kalm en beheerst. Toch voelde het niet goed. Ik wilde horen: ‘Met drie bonnen kom ik ook best een eind. En je kunt nu stoppen met in een boterhamzakje ademen, ik kom net van een boekhoudersymposium en er zijn allerlei nieuwe aftrekposten. Komt goed.’ Vooral dat komt goed.
Maanden gingen voorbij voordat ik een nieuwe boekhouder ging zoeken – ik vond het geen leuk taakje en bovendien had ik pas echt iemand nodig als het tijd was voor mijn aangifte inkomstenbelasting.
Maar ineens moest het allemaal snel. Zo gaat dat bij mij met alles. Via via vond ik een mannetje. Zachtaardig en geruststellend en zich de pis niet lauw makend, aldus via. Precies wat ik nodig had. Hij zat bij een officieel bureau, dat mij welkom heette middels een mailtje met ChatGPT-emoji’s (raket, schietschijf met pijl in roos, je weet wel). Het was meteen het laatste mailtje dat ik kreeg, want bij dit bureau appten ze vooral. Met taalfouten (‘Goeden dag’) en niet al te formeel.
Nou vind ik dat op zich geen probleem, ik hou van informeel. Maar deze boekhouder begon zijn tweede appje naar mij met: ‘Yo ben ik weer Hahaha [zonnebril-smiley]’. Daar zat ik nou ook weer niet op te wachten.
Ik vroeg me af hoe deze mensen ooit namens mij een regeling of iets dergelijks zouden aanvragen bij de Belastingdienst. ‘Yo, me cliëntje wil het ff in stukjes fixen.’ Zijn collega boog zich over mijn btw-aangifte. ‘Je moet x euro betalen, ben je akkoord?’ appte hij. Er stond een bedrag dat net niet uit vijf cijfers bestond. Veel meer dan ik in het eerste kwartaal überhaupt aan btw had afgedragen. ‘Nee, dat ben ik niet’, antwoordde ik.
De collega gaf het stokje terug aan Yo Hahaha, die er telefonisch rustig doorheen wilde lopen met me. Na een paar minuten onderbrak ik hem. Er klopte werkelijk niets van hun berekeningen. ‘Ik wil deze samenwerking stoppen’, zei ik resoluut. ‘Per direct’. Deze mensen maakten een nog groter potje van mijn administratie dan ikzelf. ‘Nee joh’, zei Yo Hahaha, inderdaad zachtaardig en geruststellend. ‘Niet nodig.’
‘Wel nodig’, zei ik. Sinds ik de vijftig ben gepasseerd ben ik verrassend slecht te vermurwen.
Vrij snel na dit debacle vond ik een nieuwe boekhouder. Groot (bekend) bedrijf, jonge mensen, communiceren via de mail. Ik krijg een jonge vrouw toegewezen. We maken kennis via Teams, iets wat ik met het bureau van Yo nooit heb gedaan. Ik besluit eerlijk te zijn en zeg dat ik boekhouden niet tot mijn kernkwaliteiten reken en dat ik moet kotsen van de stress van alles wat met belastingen te maken heeft.
‘Komt goed’, zegt ze.
Het beste van LINDA. direct in je mail? Meld je aan voor onze nieuwsbrief.
