Jaren geleden noemde een van mijn beste vriendinnen mij ‘Denkjedat’ – een bijnaam die ik had verdiend omdat ik zo ongeveer elke zin met die woorden begon. ‘Denk je dat hij me leuk vindt?’ ‘Denk je dat ik een soa heb?’ ‘Denk je dat mijn baas erachter komt dat ik die subsidieaanvraag twee dagen te laat op de post heb gedaan?’
De bijnaam stierf een zachte dood, omdat ik naarmate ik ouder werd steeds minder behoefte kreeg aan andermans mening/gedachten en de vraag dus zelden meer stelde.
Vorige week had ik echter voor het eerst sinds eeuwen een denkjedatje. De reden: ik was in mijn nieuwe sportschool in mijn blote kont in de sauna gaan liggen, toen er een man binnenkwam die keurig gekleed in een boxershort een verdieping hoger ging zitten. Ik bleef een paar bijzonder ongemakkelijke minuten liggen tot het me geoorloofd leek om quasinonchalant naakt weg te snelwandelen.
De rest van de dag besteedde ik aan appen van alle contacten in mijn telefoon.
‘Denk je dat deze man zich schaamde voor een micropenis en daardoor niet bloot kón?’ ‘Denk je dat ze met handdoek verplicht bedoelden: verplicht zodat je je happy parts ermee kunt bedekken?’ ‘Denk je dat ik geroyeerd word wegens obsceen gedrag?’
Het rare is dat ik eigenlijk hartstikke preuts ben, dus wel de laatste van wie je zou verwachten dat ze vrijwillig gaat strippen. Dat is trouwens lang niet altijd zo geweest. Ik ben van de generatie die op een stranddag topless ijs ging halen. Dagje wellness? Suus Ruis was de eerste met de broek uit. Seks met het licht uit? Wat een onzin.
Mijn zedigheid is ontstaan toen mijn zoon in de puberteit kwam en ineens deuren op slot ging doen. Heel normaal en natuurlijk en in lijn der verwachting, maar omdat hij het bijzonder duidelijk maakte dat hij ook niet bepaald zat te wachten op mijn naaktheid – ikzelf liet deuren altijd wagenwijd open en liep na de douche vaak bloot naar mijn slaapkamer om me aan te kleden – straalde zijn preutsheid af op mij.
Ik draaide ineens ook de badkamerdeur op slot en loop tegenwoordig met een kuis handdoekje om naar mijn kamer. Ik heb gewoon geen zin in rollende ogen en ‘gadver!’ – ik snap best dat je als tiener niet zit te wachten op de blote nether yeya van je ma. Mijn ex-echtgenoot, die aan de andere kant van het land woont en hier weleens in de logeerkamer bivakkeert als dat voor zijn werk zo uitkomt, kwam een keer nietsvermoedend de badkamer binnen toen ik onder de douche stond en vergeten was de deur op slot te doen – macht der gewoonte. Ik ging gillen. Gíllen! Buitenproportioneel hysterisch natuurlijk.
“Sorry hoor”, zei mijn ex. “Maar was dat gekrijs nou echt nodig? Ik zag niets wat ik niet eerder heb gezien.” Niet helemaal waar. De laatste keer dat hij mij gans nakend heeft gezien, was een jaar of elf geleden. Geloof mij maar: het lijf wat er nú onder mijn kleren zit, is wel degelijk iets wat hij niet eerder heeft gezien.
Met mijn saunabezoek in de sportschool wilde ik aantonen dat ik in mijn hart nog steeds dezelfde niet-preutse hippie van weleer ben. Maar ik zal mijn obscene gedrag voortaan bewaren voor de échte sauna. Nadat ik heb gecheckt of het geen badpakkendag is.
