De Europese Unie verlengt de sancties tegen personen en organisaties die betrokken zijn bij aanvallen met chemische wapens met een jaar, tot oktober 2022.
Er staan vijftien mensen en twee organisaties op de straflijst.
Aanvallen chemische wapens
Zij zijn volgens de EU betrokken bij de vergiftiging van de Russische oppositieleider Aleksej Navalny, de vergiftiging van de Russische oud-spion Sergej Skripal en de inzet van chemische wapens in Syrië.
Het Europese sanctiesysteem voor het gebruik van chemische wapens is in oktober 2018 opgezet. Dat gebeurde enkele maanden na de aanval met zenuwgas op Skripal en zijn dochter in het Engelse Salisbury. Beiden overleefden de aanslag. De EU zette het sanctiemiddel in 2019 voor het eerst in tegen de vier Russische agenten die ze verantwoordelijk houdt voor de aanval. De sancties bestaan uit het bevriezen van tegoeden in de EU en inreisverboden.
Syrische organisatie
Tegelijk zijn toen vijf personen met banden met het Syrische regime en een Syrische organisatie die betrokken is bij het ontwikkelen van chemische wapens op de sanctielijst gezet. Zij worden medeverantwoordelijk gehouden voor een chemische oorlogsaanval in 2018 in de Syrische stad Douma. Daar zouden veertig tot vijftig mensen bij zijn gedood en nog tientallen verwond.
In oktober vorig jaar breidde de EU de lijst uit met zes Russen en een Russisch laboratorium. Ook zij leverden namelijk een aandeel in de vergiftiging van Navalny.
De Kremlincriticus werd in augustus 2020 ziek tijdens een binnenlandse vlucht boven Siberië. Hij mocht voor behandeling naar Duitsland. Daar stelden experts van de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens (OPCW) vast dat de politicus was vergiftigd met het verboden novitsjok-zenuwgif. Het laboratorium is het Staatsonderzoekinstituut van Organische Chemie en Technologie in Moskou. Dat wordt in verband gebracht met de vervaardiging van novitsjok.