In onze serie ‘Monumentje’ brengen lezers een ode aan een overleden geliefde, vriend of familielid. Deze week herdenkt Gea haar zus, die op drieëndertigjarige leeftijd overleed.
Geschreven door Gea van Dort, ter nagedachtenis aan haar zus Elly Ritsma (29-06-1957 – 30-12-1990).
Zij was drieëndertig en ik net dertig toen ze overleed. Zij te jong en ik ook. Te jong om te sterven en te jong om te verliezen.
Ze was mijn oudere zus, niet de oudste. Want mijn ouders waren hun eerstgeboren dochter al verloren toen zij zes weken oud was. De manier waarop mijn ouders met dit immense verdriet omgingen, hebben mij gesteund en gevormd.
Mijn vader wilde het nooit accepteren. “Dat betekent dat je het ermee eens bent”, zei hij. Maar hij aanvaardde het, want het was zoals het was. Daar kon hij niets meer aan veranderen. Mijn moeder was heel verdrietig. Ze zei: “Ik kan de hele dag wel huilen, maar daar komt ze niet mee terug. En het is voor mijn andere kinderen ook niet fijn. Dan is het net of ik meer van haar hield. Ik ben een diamant verloren, maar heb nog zoveel parels over.”
Ik kon rouwen, met mijn ouders, en daarnaast op mijn manier. Tijd heelt de diepste wonden, maar gemis blijft. Zelfs na dertig jaar. Ik ben nu zestig en zij is nog altijd drieëndertig. De spiegel en de foto zijn het bewijs. Ik leef op dit moment net zo lang zonder haar als met, maar ze is nooit helemaal uit mijn leven verdwenen.
Nog steeds is zij mijn oudere zus, nog steeds denk ik aan haar en praat ik over haar. Door haar naam te noemen, blijft ze bij mij. Door haar ieder jaar te herinneren en te noemen op social media. Op haar geboortedag en haar sterfdag. Bij alle gebeurtenissen in mijn leven komt zij voorbij. Zo houd ik haar in leven in mijn hart.
Ik word nu bijna oma, maar zij is nooit moeder geworden. Mijn zoon is al ouder dan zij ooit is geworden. Ik zie haar terug in mezelf, in mijn kind en misschien straks ook wel in mijn kleinkind. Zo zal zij altijd met mij verweven blijven. Want alles en iedereen leeft verder, schoot na schoot.