Mijn zoon (8) en mijn dochter (5) wilden laatst graag op eigen houtje lege blikjes wegbrengen bij de winkel op de hoek. Ik twijfelde.
Niet omdat ik dacht dat ze het niet zouden kunnen. Of omdat ik bang was dat hen iets zou overkomen. Maar omdat ik niet zeker wist hoe er in de winkel op twee kleuters alleen zou worden gereageerd.
Wat als die machine weer eens vastloopt? Zou iemand ze dan geduldig even helpen? Of zou het vooral irritant worden gevonden dat ze daar zonder ouders staan?
De laatste tijd verschenen er verschillende artikelen en opiniestukken waarin ouders op het hart gedrukt werd om kinderen vooral wat vrijer te laten. Kinderen zijn vandaag de dag zelden nog zonder toezicht van een bekende volwassene. Daardoor krijgen ze niet langer de vrijheid en het vertrouwen om zich tot zelfverzekerde, zelfredzame en zelfstandige volwassenen te ontwikkelen.

En in dit soort analyse krijgen de ouders meestal de schuld. Curling-ouders. Helicopter-ouders. Gps-tracker-ouders. Er wordt ieder jaar een nieuw woord bedacht voor ouders die te beroerd zijn om hun kinderen hun eigen boontjes te laten doppen. Maar wat ik zelden teruglees in die analyses, is waarom dat zo is.
Zijn ouders zelf de architecten van een steeds panischer samenleving? Of zijn ze er vooral het slachtoffer van? Als ouder van een zoon van acht en een dochter van vijf vermoed ik soms het laatste. De eisen die aan ouders worden gesteld en de druk die op hen wordt gelegd om alles in de hand te houden, is in de afgelopen decennia enorm toegenomen. Waar ‘laat het lossss, laat het gaaaaaan’ bij vorige generaties nog het gekoesterde opvoedingsmotto was, hoef je tegenwoordig je kind maar even uit het oog te verliezen (of hagelslag mee naar school te geven) en je hebt al het verwijt van nalatigheid aan je broek.

Zelf beleefde ik mijn kindertijd in de jaren 80 in Haarlem, onder de vleugels van zorgzame ouders. Toch wandelde mijn zus rustig als kleuter naar de oma van een klasgenootje in een heel andere buurt, samen met onze hond en verkleed als Pink Panter. Ik ging met een vriendinnetje lopend met onze poppenwagens ijs halen bij de snackbar waar we zelfstandig meerdere straten voor moesten oversteken. Volwassenen die we onderweg tegenkwamen, keken daar niet van op, maar complimenteerden ons met onze schattige poppen.
Ter vergelijking: toen ik laatst mijn kinderen een paar minuten in de bakfiets liet zitten, omdat ik even snel een winkel in moest en zij geen zin hadden om mee naar binnen te gaan, begon mijn dochter in mijn afwezigheid te huilen. Het kwam me bij terugkomst op een verwijtende blik van een hoofdschuddende voorbijganger te staan. Alsof het onverantwoordelijk was geweest om mijn kinderen heel even samen in de bakfiets te laten zitten terwijl ik een boodschap deed. Alsof mijn dochter door te huilen in mijn afwezigheid een te groot beroep op de zorgzaamheid en tolerantie van een vreemde had gegaan.
Ik lees thuis op dit moment weer eens – heel old school – de verhalen van Jip en Janneke voor. Men zegt dat je met name aan de man-vrouwverhoudingen kunt zien dat het uit een andere tijd komt. Wat mij vooral opvalt is hoe vaak Jip en Janneke als kleuters zonder ouders ergens heengaan. De ene dag staan ze met z’n tweeën in een weiland kopstoten aan een opstandig bokje te geven, de andere dag rijden ze op de wagen van de schillenman mee of vallen ze op een bouwterrein in slaap in een grote betonnen buis.
En niet alleen hun bewegingsvrijheid is indrukwekkend, wat ook opvalt is hoe behulpzaam en tolerant er door andere volwassenen met twee loslopende kleuters wordt omgegaan. De bakker, de slager, de groenteman, de boer: alle mensen die ze tegenkomen, lijken het volkomen vanzelfsprekend te vinden om in het straatbeeld met twee rondlummelende opdondertjes geconfronteerd te worden.
Ze maken praatjes met ze. Ze verkopen brood/fruit/kaas/worst aan ze. Ze wijzen ze de weg, helpen ze hier en daar een handje. Niemand die zich bezorgd afvraagt waarom twee vijfjarigen alleen op straat lopen en waar hun lakse ouders eigenlijk zijn. Niemand slaat alarm bij de politie. Of, hemel bewaar ons: via passief-agressieve berichten in de buurt-appgroep.
Het zette me aan het denken over al die oproepen aan ouders om hun kinderen weer wat vrijer door de wereld te laten bewegen. Prima idee, maar kan de omgeving dat dan ook aan?
Om kinderen bewegingsvrijheid te geven, heb je namelijk niet alleen het vertrouwen vanuit ouders nodig. Maar ook de bereidheid van andere volwassenen om op een tolerante, zorgzame en nuchtere manier met de kinderen van anderen om te gaan.
Het beste van LINDA. direct in je mail? Meld je aan voor onze nieuwsbrief.
Dit artikel is eerder gepubliceerd op LINDA.premium.
