Zondag is de uitgelezen dag om te besteden aan klusjes in en rond het huis. Klusjes waarvan je vroeger nooit dacht dat ze ooit tot je bezigheden zouden behoren.
Zoals het met een hogedrukspuit over het terras heen rennen, vanwege alle groene aanslag op je tegels.
Het opnieuw afstellen van de deur van je vriezer, omdat hij al bijna VIJF jaar een klein beetje scheef hangt en dat maakt dat je elke maand de boel moet ontdooien vanwege een enorme berg ijs. Of, het zoeken naar methodes om je kat uit de tuin te houden. Mijn leven is nogal rock & roll.
Begrijp me niet verkeerd: onze kat Rob is van harte welkom binnen de muren van onze schutting, maar meneer heeft besloten dat de wereld zijn kattenbak is. Na het doen van zijn behoefte krabt hij het gazon aan gort en gaat weer verder met zijn dag. Het probleem is alleen dat ik inmiddels meer kaalgeplukte grond heb dan gras, want het is blijkbaar noodzakelijk dat het elke toiletgang op een nieuwe plek gebeurt.
Het is evident dat er grotere problemen bestaan dan dit; ik zal de eerste zijn om dat toe te geven. Er is een oorlog in het oosten, de benzine is onbetaalbaar, evenals de boodschappen, en de wereld likt nog haar wonden na een pandemie. Nou hoor ik u denken: heeft die jongen niks belangrijkers om zich druk om te maken? Jawel, maar niet op kleine-klusjes-zondag.
Uit onderzoek blijkt overigens dat de grasmat en bijbehorend onderhoud veelal een project is van de man. Ik zie mijzelf als pensionado ook urenlang rondjes rijden op mijn zitmaaier (mits geschikte tuin): strohoed op, zingend in de zon. Iedere gek zijn gebrek. Laat me lekker.
Het internet leerde mij dat je een aantal dingen kunt doen zoals cacaodoppen op de grond gooien, koffiedrab of het strooien met knoflookpoeder.
De eerstgenoemde optie was hartstikke leuk, maar of er nou omgeploegde aarde is of schillen van cacao, het resultaat is hetzelfde: geen gras.
De koffieprut leek effectief, behalve dat we dan 25 koppen koffie per dag moeten drinken om genoeg bruine smurrie te hebben voor de hele tuin. We zullen nooit meer slapen. Het knoflookpoeder werkte voor geen meter, maar het goede nieuws is dat het buiten inmiddels wel ruikt naar een heel restaurant aan geuren.
Als laatste optie kwam het wereldwijde web met het plaatsen van een ultrasone kattenverjager. Een wat??! Een kastje op een stok dat elke keer als het beweging detecteert een hoge piep afspeelt, die voor het menselijk oor niet te horen zou moeten zijn.
Nou ben ik stokdoof, dus ik hoorde niets inderdaad. Maar vrouw en kinderen blijken een prima werkend gehoor te hebben en kijken iedere keer alsof er iemand met zijn nagels over het schoolbord krast.
De eindstand: niemand wil meer met me in de tuin zitten. Ik lag de rest van de middag op mijn knieën om tientallen drollen op te graven, als ware ik een piraat met een goed verstopte schat. Hierna kon ik dan nieuw gras zaaien, want ook Robbie liet zich sinds de piepmachine niet meer zien.
Tegen de tijd dat het zomer is, geniet deze jongen van een blakend gazon. In zijn eentje, dat wel. Want de rest zit binnen.
