Driftig sopt P. haar koekje in de gemberthee. “Ja, het gaat momenteel wel goed tussen ons. Ik zit nu in een fase dat ik denk: moet ik het hierbij laten, zoals het is? Gewoon settelen…?”
P. woont al tig jaar samen, maar ze werd ineens, helemaal pardoes verliefd. Op een collega. Smoorverliefd.
Het begon heel casual. Eerst praatje poep bij de koffieautomaat, dan samen lunchen en dan, bijna organisch, na het werk een borrel drinken. Dat ze samenwoonde was echter een feit, geen hinderpaal. Immers, het was allemaal onschuldig, dat moest toch kunnen qua gezellig met een collega die ze al zo lang kende.
Zoals dat vaker gebeurt, kwam van het een het welbekende ander en tuimelde ze in een hopeloze verliefdheid met stiekeme afspraken en wilde seks. Zo hopeloos, dat ze huis en haard wilde opgeven. Deze man wilde ze houden.
Dat bekende ze ook aan haar nieuwe vlam, hij vond echter dat ze even moest wachten met rigoureuze beslissingen. Wat mij betrof een Red Flag, die stevig wapperde in de wind. Zoals ik vermoedde, kreeg hij het ineens druk. Oeioei, zieken op de afdeling, poeh de VVE had een extra vergadering. En wanneer hij het niet druk had, was hij te moe om af te spreken, of ziek, zwak en misselijk. Whatever. Zijn verliefdheid zag P. verdampen. Het was leuk zolang het duurde, en hierbij duurde het niet meer.
Toch vond ze dat ze haar partner op de hoogte moest stellen van haar innerlijke onrust. De verliefdheid buitenshuis liet ze achterwege, maar ze stelde wel voor om, misschien tijdelijk, apart te gaan wonen. Hij reageerde uitermate begripvol, respectvol. Natuurlijk wilde hij haar niet verliezen, hij adoreert haar, dus proberen de spanning weer wat op te kloppen binnen de relatie. En als ze wat meer vrijheid nodig had, kon dat ook allemaal.
Maar die spanning was er eigenlijk vanaf het begin al niet. Het was nooit een verzengend vuur, maar een gezellig kampvuurtje, waar je wel lekker warm bij blijft maar niet van smelt. “Ik zou willen dat hij me eens op het bed gooide, alle hoeken van de kamer liet zien. Maar het is altijd zo braaf, zo vanilla…”, klaagde ze wel vaker.
Nu enkele maanden later wonen ze nog steeds onder een dak. Hij deed net of het gesprek over uit elkaar gaan nooit had plaatsgevonden en bleef gewoon zijn eigen lieve zelf, terwijl zij blijft hangen in de twijfel. “Wat zou jij doen als je mij was?” vraagt ze. Dat vind ik een levensgevaarlijke vraag, want ik ben jou niet. Ik kan hooguit zeggen wat ík zou doen in een dergelijke situatie. Maar zelfs dat vind ik moeilijk. Want is twijfel zo slecht? Er zijn klaarblijkelijk nog genoeg dingen waar je over twijfelt. Als die er niet zouden zijn, zou je direct de stekker uit de relatie trekken. Er zijn geen kinderen, dus wat let je?
Angst. Negen van de tien keer is het angst. Angst voor de eenzaamheid, weer alleen opnieuw te moeten beginnen. Angst voor het onbekende. En een laag zelfbeeld, dat zich weer vertaalt in de angst nooit meer iemand te vinden die van je zal houden. Of de angst om zelf nooit meer verliefd te worden, immers waar vind je die speld in een hooiberg? Geen van alle redenen om bij iemand te blijven, want je zal uiteindelijk altijd dat gevoel hebben: “Wat als…”
Jaren geleden stond een vriend van mij voor hetzelfde dilemma. Zijn huwelijk was doodsaai. Ik kende zijn echtgenote oppervlakkig, een seksloze vrouw met een gelijkmatig humeur en een strenge stem. Ik had niks met haar en hij eigenlijk ook niet, behalve een paar kinderen. Ook hij werd verliefd. Ineens had hij een stoere 5 o’clock shadow, zijn tred was zelfverzekerd en hij was weer zijn vrolijke zelf zoals ik hem ooit kende in plaats van de saaie drol die hij was geworden.
Het kwam zo ver dat hij zijn zoete geheim met mij deelde en het onderwerp van zijn adoratie voorstelde tijdens een gezellig avondje in het café. Ik wist meteen, dit is geen blijvertje. Een feestbeest, die met meer poeder in dan op haar neus uit de wc kwam. Het was ook geen verrassing dat ze de mooie lange benen nam toen hij haar opbiechtte te willen scheiden om met haar verder te gaan. Zij wilde geen huisje, boompje en zeker geen kinderen in het weekend. Zij wilde haar feestneus achterna.
Met een gebroken hart bleef hij achter. In stilte settelde hij voor de veilige thuishaven met twee keer per kwartaal seks op een handdoekje (anders moet je de lakens direct wassen), een bijna afbetaalde hypotheek en een voorspelbaar verloop van het leven. Na een tijdje neukte hij gezellig buiten de deur, maar nu puur recreatief; de hoop op liefde en een minder gezapig leven had hij opgegeven. Zijn vrouw heeft nooit iets geweten.
Zijn ze gelukkig? Ach, het leven kabbelt voort. Zoals nu ook bij vriendin P. Het is ook moeilijk kiezen. Wil je settelen of wil je intens leven? Kies je voor een uitgestippelde weg of omarm je het leven met al zijn highs and lows? Dát is de keuze. En uiteindelijk is geen keuze in dit soort gevallen ook een keuze en kun je je later afvragen: Wat als…
