Geen wanten en sneeuwballen deze winter: het was en is (voor winterse begrippen) extreem warm. Dat zorgt nu voor een wel héél vroege start van de lente.
De meteorologische lente is dit jaar zodoende 35 dagen te vroeg begonnen.
Vroegste lente
Door de zachte winter loopt de ontwikkeling van planten vijf weken voor op de gemiddelde ontwikkeling van vijftig jaar geleden. Ook loopt deze 2,5 week voor op het gemiddelde van de afgelopen negentien jaar. Daardoor is de start van de lente dit jaar gelijk aan die van 2008 en 2016: dat waren de jaren met de vroegste start ooit.
Dit blijkt uit een analyse van bloeiwaarnemingen die via het netwerk De Natuurkalender zijn doorgegeven. Zij onderzoeken wanneer bloemen en planten jaarlijks weer bloeien. Als de waarnemingen van een sneeuwklokje, hazelaar, els, gele kornoelje, klein hoefblad, sleedoorn en speenkruid worden vergeleken met wanneer ze normaal gesproken horen te bloeien, blijkt dat ze dit jaar 35 dagen eerder zijn begonnen.
Hoge temperaturen
Sinds de registratie van de bloeiwaarnemingen in 2001, waren de jaren 2008 en 2016 net zo vroeg met het begin van de lente. Het effect van de steeds hoger wordende temperaturen is goed te zien in de natuur: overal bloeien bloembollen en groeien bladeren weer aan. Afgelopen 16 februari was ook de warmste ooit gemeten.