Hoe is je huis ingericht? Is het je levensverhaal: allemaal spullen die je door de jaren heen bij hebt verzameld?
“Nee, en van vrienden hoor ik dan ook wel eens dat ze wat persoonlijkheid missen in mijn huis. Ik ben het daar niet mee eens. Ik hou gewoon van heel erg opgeruimd, en niet van te veel poespas of rommel, en ik hoef ook niet in iedere hoek een foto van mezelf of van bijzondere momenten of van familie, daar word ik onrustig van. Ik noem het zelf ‘hotel chic’, maar dan toch gezellig.”

Je bent een opgeruimd type?
“Heel erg. Ik ben het meest op mijn gemak als het allemaal opgeruimd en aan kant is. Ik ga ook nooit het huis uit als er nog vaat staat, en ik maak iedere ochtend heel netjes mijn bed op, inclusief kussentjes en het omslaan van mijn sprei. En natuurlijk denk ik wel eens: voor wie doe ik dit eigenlijk, want niemand gaat mijn bed zien tot ik het bed zélf weer aantref.”

En wat is dan je antwoord?
“Kennelijk is het een psychologisch dingetje. Ik zou onrustig weggaan uit een rommelig huis en er ook weer onrustig thuiskomen. Als ik thuiskom, is het heerlijk: ik hoef alleen maar het licht aan te zetten en de kachel, ik zet een kopje thee en hoef niks meer te doen, want alles is al gedaan.”

De slogan ‘Elke dag bij jou’, wat zegt die jou nog?”
Elke dag bij jou? Geen flauw idee.”

Het is de slogan van LOVE.
“O! De Lokale Omroep Volendam Edam! Daar liggen wel mijn televisie-roots. Mijn eerste herinnering van LOVE is dat ik als klein jochie trommelde in een tambourscorps, in Volendammer kledingdracht. Ik denk dat ik een jaar of zeven was toen we tijdens een actie in Volendam optraden, en dat werd live uitgezonden door LOVE. Ik vond dat zoiets magisch: dat ik daar stond te trommelen, terwijl iemand me stond te filmen, en mijn moeder dat op televisie kon zien. Bij wijze van spreken dan, want mijn moeder stond gewoon tien meter verderop naar me te kijken.”

Zou je het nog kunnen, trommelen?
“Toen ik stopte moest ik die trommel weer inleveren. Ik heb wel nog een tijdje gedrumd, maar daar ben ik ook mee gestopt. Ik zou nog steeds wel een maatje kunnen wegslaan, maar je moet dat toch bijhouden. En dat heb ik nooit meer gedaan.”

Jouw vader zat tot 1988 in BZN. Die band speelde enorm vaak, en door het hele land. Jij bent van 1982. Heb je nog herinneringen aan je vader als muzikant?
“Ik weet nog dat hij er vaak niet was. Mijn broer en ik werden in die periode echt opgevoed door onze moeder. Mijn vader kwam ’s avonds laat thuis, dan lagen wij al lang in bed. En als wij ’s ochtends naar school gingen, lag hij nog in bed. Als we uit school kwamen, was hij alweer weg. Mijn vader maakte muziek: hij zat in de studio of was onderweg, zo was het voor ons gewoon. Dat voelde verder niet bijzonder.”

Binnenkort begint het nieuwe seizoen van OverGewicht op Net5, dat je samen met Edsilia Rombley presenteert. Wat is je grootste les over eten en gewicht uit het vorige seizoen?
“Dat je eigenlijk altijd met eten bezig moet zijn als je op gewicht wilt blijven. En daarmee bedoel ik: dat je bewust eet. Zeker mensen die alleen wonen zijn nogal geneigd met een bord op schoot voor de tv te gaan zitten. Maar veel gezonder is het om aan tafel te gaan zitten met het bord voor je, daadwerkelijk kijkend naar je eten, waardoor je hersenen het sein krijgen en kunnen doorgeven dat je op een gegeven moment bent verzadigd. Dat soort ogenschijnlijk simpele dingen zorgt ervoor dat je minder snel aankomt. Essentieel is ook goed en voldoende slapen.”

En gezond afvallen, wat heb je daar over geleerd? Jullie hebben ook getest over je afvalt van sex of lachen. Heb je daar nog bemoedigend nieuws over?
“Ja, je verbrandt calorieën als je sex hebt of heel veel lacht. Maar dat is vooral heel gezond. Maar het is echt niet zo dat jij een sixpack krijgt als je de hele dag ligt te lachen of seksen. Uiteindelijk kom je toch altijd weer terug op wat we eigenlijk al weten: dat je gevarieerd moet eten, en voldoende moet sporten, of dan minstens bewegen. En geen enkel dieet houd je je hele leven vol; je moet je leven anders indelen als je te zwaar bent. Als ik naar foto’s van vroeger kijk, zie ik ook een veel dikkere Kees. Ik zag het toen niet, maar toen ik begin twintig was zag ik er niet gezond uit. Ik was geen olietanker, maar wel een lopende frikandel. Tegenwoordig probeer ik wel vier keer per week te sporten en gezond te eten. In het weekend laat ik het wat meer gaan, dan sta ik gewoon wel aan een glas pils, of zit ik aan een broodje shoarma.”

Hoe klinkt Klungelsmurf?
“Haha! Die klonk behoorlijk als de stem die je nu hoort, maar dan misschien iets speelser. Ik vind dat heel erg leuk om te doen, zijn stem inspreken. Ik was als kind superfan van de Smurfen, en Klungelsmurf is wel een van de állerleukste, toch?”

In 2013 wás jij De Mol in Wie is de Mol. Hoe ging je dat af?
“Tijdens opnamen moet je al liegen en bedriegen tegen je vrienden, en dat ben je uiteindelijk wel bijna een jaar lang aan het doen. Het is voor een goed doel, het is geoorloofd, want het is voor het programma. En voor je dan ook nog zelf de mol bent, word je uitgebreid getest of je geschikt bent voor die rol. Ik vond het niet erg om mensen waar ik heel goed mee was voor te liegen, want ook hier gold: het was voor het spel. Voor iedere persoon is verschillend hoe ze dat het beste doen. Je hebt in het verleden mollen gehad die zich heel anders voordeden dan ze eigenlijk waren, maar dat past niet bij mij. Voor mij gold: ik blijf zo dicht mogelijk bij mezelf. Maar dan wel met twee petten op.”

Foto: Bob Bronshoff