‘Eerlijk… Ik vind wel dat je moeilijk doet als het over liefde gaat’, zegt Tina zodra we op het verwarmde terras plaatsnemen. We overnachten in een hotel vanavond. Iets met uitgebreid eten en kletsen. Girls night out, dat idee.
“Je zegt dat je niet zoveel vraagt, maar ik hoorde net een hele waslijst; hij moet intelligent, geestig, geen mietje en emotioneel volwassen zijn.” “Dat is het minste!” zeg ik trots. Ik gun mezelf de hoofdprijs deze keer, dan duurt het maar wat langer.
Even niet over mam praten is prettig, ook al was de uitvaart slechts twee weken geleden. Tina was daar ook bij, als een van de weinigen in de besloten kring. Daar hoeven we het dus niet over te hebben, wat mij betreft. “Je ziet er goed uit”, zei Tina toen ik de deur vanochtend opende. Ik wist meteen dat ze het over mijn outfit, niet mijn hoofd had.
Mijn vriendin is ontegenzeggelijk meer ghetto (die term gebruikt ze zelf) dan ik. Zo vertelde ik Tina ooit over mijn ex, iets dat pedagogisch nogal slecht viel. “En jij hebt niks gezegd?” Ik schudde mijn hoofd. “Misschien dat ik hem er later een keer op aanspreek.”
“Ha”, ze verhief haar stem. “Nou, ik was meteen in de auto gestapt en naar hem toe gereden. Dan had ik gezegd: Als je dat nog één keer bij mijn kind flikt dan hak ik je hoofd eraf.” Inderdaad: ghetto. Maar Tina is vooral iemand die me uit liefde een spiegel voorhoudt.
Zo vond ik vorig jaar iemand leuk die bezet was. Dat gebeurde niet opzettelijk, het ontstond vanzelf, in ons contact. “Je bent echt veel te netjes. Je hoeft hem niet te versieren maar je moet je wél uiten”, was Tina’s commentaar. “Mooi niet”, zei ik. Wat als ‘ie dan vier stappen terug doet? Dan is het contact echt kapot.”
“Maar dan weet je wel waar je staat en houd je jezelf niet voor gek.” Ik volgde het Tina-advies op. “Ik zie het meer als een ‘warme vriendschap”, was zijn antwoord. Kapot was ik ervan. Tina troostte me, heel even. “Wat een slappe lul zeg. Ik heb al zijn berichten gelezen. Wel de hele tijd smerige lijntjes uitleggen en dagelijks met je bezig zijn…”
“Goed, nu ben jij er mooi vanaf. Kan ie dat lekker bij iemand anders proberen.” En van m’n liefdesverdriet wilde ze niets weten. “Wees blij dat je alleen verdriet om je eigen verwachting hebt.” Wie van eerlijk houdt, houdt van Tina.
En nu zitten we aan de gin op het terras en praten over liefde. “Nou ik geloof er niet meer in. Dat er een man bestaat die m’n gelijke is”, zucht ik. “Zie je. Je doet te moeilijk… Wanneer heb je weer een date met Luuk?” “Eh…weet ik niet want ik twijfel. Die blijkt een soort van bezet en je weet hoe dat de vorige keer afliep.”
“Zeg Maaike. Dat hoofd van jou… Echt staat het ooit ook eens uit?” Ik lach hard. Het is de eerste keer in tijden. “Nee. Ik ben een genie. Dat weet je toch”, grap ik.
“Drink wat alcohol en dump die extra hersencellen. En ik meen het: overdenk niet alles. Lach en klets met Luuk, zoen of pijp ‘m desnoods. Doe waar je zin in hebt.” Ik houd bedenkelijk mijn hoofd schuin. “Hij hoeft toch niet meteen bij jou in te trekken?” vraagt ze.
“Ach nee, juist niet!” reageer ik ontsteld. De gedachte alleen al.
“Precies. Doe gewoon en kijk waar het schip strandt. Jij hebt je werk, huis, kinderen, de hele toko op orde. Speel een beetje met liefde. Niet alleen met Luuk. En als je gevoelens hebt of krijgt dan uit je die, oké?”
Tina kijkt me streng aan en steekt een sigaret op, de rest van het terras werpt afkeurende blikken. Deze peptalk begint een agressief randje te krijgen, merk ik. Heerlijk. Want Tina is nog niet klaar. “Doet de man er dan niks mee? Dan is het een lul en ga je vrolijk verder. Voor hem zestien anderen.”
Ik lach. Als zij het zegt klinkt het inderdaad aantrekkelijk simpel. “Zoals ik al zei, je bent veel te fatsoenlijk en bescheiden, Maaike. Fuck iedereen, je bent een lekker wijf en je wilt some sugar in je bowl.” We citeren graag, in dit geval Nina Simone. “Ja”, zeg ik en schuif de asbak verder op het tafeltje. “I want some steam on my clothes.”
Een paar minuten later legt Tina een hand op mijn knie en buigt voorover. “Wel even wachten met daten en neuken… tot je weer lekker in je vel zit.” “Huh…hoezo?” vraag ik haar verbaasd. “Ik heb er eigenlijk nu wel zin in.” “Nou, Ik denk dat geen man op je af durft te stappen zo. Je kijkt zo boos. Echt. Heel boos.”
“Ja”, zeg ik luider dan beoogd. “Dat mag.” Ik tik met het lege glas op de tafel en schreeuw: “Want mijn moeder is dood.”