“Laat ik het zo zeggen…”, ze kijkt me aan, het hoofd licht gebogen. “Als een van jouw teamleden met deze klachten bij jou komt, wat zou jij adviseren Maaike?”
Ik zit bij mijn huisarts, we zijn nieuw in deze praktijk en er is nog nooit zo prettig gehandeld. De dochters denken dat het komt omdat de arts een vrouw is, ik voel me vooral serieus genomen. “Ik zou zeggen: ik wil dat je rust neemt en zorgt dat je oplaadt”, zeg ik, tevreden over mijn diplomatieke antwoord. “Want ja, niemand heeft iets aan je als je er doorheen zit.”
“Precies, Maaike. Dus dat ga jij ook doen. De tijd nemen. Je schakelt nu meteen je werk uit. Alles.”
“Eh… Cold turkey?”, vraag ik met een flauwe glimlach, aangezien het me wat overtrokken lijkt. “Ja”, zegt ze bloedserieus.
Eerder die middag stond ik in de parkeergarage, met iets wat zich laat omschrijven als hartkloppingen en acute ademnood. Was dit nu een hartaanval bij vrouwen, dacht ik? Nog geen anderhalf uur later kon ik bij de dokter terecht. “Jij gaat naar huis en bijkomen. Even nul verplichtingen.” Als ik zo doorloop lig ik er binnenkort geheid voor langere tijd af, is haar diagnose.
“En dat wil je niet”, zeg ik. “Nee, dat is voor niemand fijn.” Ik denk aan mijn dochters, die volgende week toetsweek op school hebben en die ook duidelijk aan vakantie toe zijn.
Het heeft iets gênant intiems om aan jezelf, laat staan een ander, te moeten toegeven dat je het hele takenpakket niet meer trekt. Elke mail van school of werk, huiswerk van de tiener of telefoontje over mijn vader is er een te veel.
“Je hebt vanmiddag een heftige paniekaanval gehad, dat is een duidelijk signaal van je lichaam. “Paniekaanval?! Zo voelde het niet…” zeg ik.
Als de huisarts vraagt hoe het zit met sociale steun mompel ik dat ik alles zelf doe, de oudste dochter woont bij mij, de jongste soms nog bij d’r vader. Mijn broer woont in Amsterdam, ik heb een paar lieve vrienden maar ook die zijn op afstand. “Ik voel me verantwoordelijk voor mijn pa, want die is hoogbejaard en heeft parkinson.”
“En was je vader op jouw huidige leeftijd ook zo met zijn ouders bezig?”, vraagt de huisarts, die ondertussen een vervolggesprek met de praktijkondersteuner inplant. Ik denk meteen aan oma van mijn vaders kant, die haar dikke vochtbenen in de steunkousen op een poefje liet leunen. Ze speelde keiharde Duitse muziek op een cassetterecorder. Ik was blij dat we maar een keer per maand naar het bejaardentehuis gingen.
“Nee, zeker niet”, zeg ik. “Precies. Je vader is een volwassen man en er is zoveel meer hulp dan alleen maar die van jou.” “Klopt, maar die hulp accepteert-ie slecht.” Ik ben moe, zo moe en heb eigenlijk ook weinig zin in een gesprek over mijn vader, merk ik.
“De komende weken, tot onze volgende afspraak, ga je niks doen qua werk. Geen telefoon, geen e-mail niks. Je gaat alleen maar doen waar je blij van wordt. Al is het pottenbakken of breien… Waar word jij blij van?” “Ezels”, zeg ik zonder twijfel. Ik mis Jaap. “Of honden, naar een concert gaan, lang lunchen, dansen en koffiedrinken, het liefst in Italië. Schrijven. Boeken lezen.”
“Nou, dan zoek je dat allemaal zoveel mogelijk op, Maaike.” Ik krijg een error: “Dus je wil dat ik niet werk, maar wel naar een concert ga?” Zij knikt. “Eh, en mijn team dan? Het werk? Dat kan ik intern slecht rechtvaardigen, merk ik.” “En des te moeilijker je het daarmee hebt, des te harder het nodig is. Néém die tijd. Uit een leeg vaatje kun je niet tappen. Ik zie dat je komende week jarig bent…” Ze kijkt op de computer.
“Vijftig, word ik…”
“En ga je nog iets leuks doen?”
“Ik heb die dag vrij genomen en ga naar de sauna. Gewoon niks doen, misschien een massage en in m’n blote kont een boek lezen.”
De arts lacht, ze lijkt trots op hoe ik dat voor mezelf gepland heb.
Nu ik nog.
Het beste van LINDA. direct in je mail? Meld je aan voor onze nieuwsbrief.
