Dierproeven

Bij 356.211 experimenten gingen de dieren tijdens of na de proef dood. Dat is zo’n 88,6 procent van alle experimenten. Het aantal dodelijke dierproeven is daarmee met 1478 afgenomen. Volgens de NVWA zijn er minder proeven uitgevoerd met onder meer zebravissen, muizen en vogels. Het aantal proeven op apen nam zelfs fors af in 2018. Dat waren er 205, tegen 317 in 2017.

Bijna 40 procent van de proeven in 2018 vond plaats voor fundamenteel wetenschappelijk onderzoek. Ongeveer 30 procent voor veiligheidsonderzoek of toxicologische testen. Nog eens 30 procent vond plaats om de toepasbaarheid van wetenschappelijke onderzoeksresultaten te testen.

Lees ook
Dit vinden experts van het groeiend aantal dierproeven op honden en katten

Herhaling

Volgens de NVWA werd in 10.552 gevallen een proefdier nogmaals gebruikt voor een experiment. Dat is alleen toegestaan als eerdere experimenten ‘licht of matig ongerief’ hebben veroorzaakt en het volgende experiment hooguit matig leed veroorzaakt of dodelijk is.