Als begeleider van de klas van mijn jongste dochter ging ik mee op schoolreisje. Met anderhalf jaar ervaring als docent, ja lieve mensen gymleraar is ook echt leraar, zou dit voor mij appeltje-eitje worden.
Bij aankomst op school bleken er meerdere begeleiders geboekt, in de vorm van enkele andere ouders en zelfs twee grootmoeders. De klas werd in groepjes ingedeeld en elk groepje kreeg zijn eigen oppas. Een blik op de lijst leerde me dat ik het kleinste ploegje van de hele klas had gekregen. Waar de anderen bestonden uit vier of vijf kindjes, had ik er slechts drie om verantwoording voor te dragen.

Kennelijk was er, ondanks mijn ervaring als onderwijsprofessional, toch weinig fiducie in het feit dat ik met evenveel kinderen terug zou komen als dat we vertrokken. Gelukkig kreeg iedere chaperon wel zijn eigen kind dan wel kleinkind in zijn team mee. Vol trots meldde één van de andere twee dat wij het rustigste groepje van de hele klas waren. Dat leek me een heerlijk uitgangspunt.
We vertrokken richting bushalte, want we namen het openbaar vervoer. In het dorpje waar ik opgroeide gingen we vroeger met een heuse touringcar, maar dat was dan ook een gat van niks. Als je dan einde dag misselijk gegeten aan snoep weer terugkeerde, verstopte iedereen zich onder de stoelen en speelden de ouders sportief mee dat ze echt dachten dat de bus leeg was. Hier checkten we gewoon in met onze ov-kaart.
Nog voor we goed en wel reden hoorde ik één van de twee begeleidende grootmoeders al roepen dat het: ‘nu echt de laatste waarschuwing was’!
Ze priemde er met een vinger bij. Het leek me wat vroeg om voor we op de plaats van bestemming waren met waarschuwingen te strooien. Laat staan laatste waarschuwingen. Laat helemaal staan tijdens een schoolreisje. Het maakte bij de ontvangers van de aanzegging bar weinig indruk. Ze keek er erg vermoeid bij.

Na enkele haltes kwamen we aan bij het wetenschapsmuseum waar we de dag door zouden brengen. We kregen een tijdslot om te lunchen en instructies over de wc’s, op elke verdieping te vinden, en konden naar binnen. Mijn drie dames besloten van boven naar beneden te willen werken en dus namen we de trappen naar de vijfde verdieping. De lift was namelijk om onbegrijpelijke redenen verboden voor kinderen, ook als ze met begeleider waren. Eenmaal daar zagen we het dakterras van het museum. Hier brachten we zeker de helft van alle tijd door. Rennend gingen ze de houten trappen waaruit het dak bestond op en af. En op en af. Had dat iets te maken met de inhoud van het museum? Geenszins, maar iedereen had het leuk en ik zat lekker in een najaarszonnetje, dus wat zou je klagen.
Ruim voor het lunchtijd was had iedereen, mijzelf incluis, vreselijke honger. Aangezien ik niet wilde tornen aan het gezag van de juf, door eerder richting broodtrommels te gaan, aten mijn team en ik in het museumrestaurant een muffin, op voorwaarde dat ze straks wel hun boterhammen nog zouden eten.
Halverwege de middag maakten we ons op voor de terugreis. De buschauffeur die aan kwam rijden bij de halte was zichtbaar ongelukkig met twee klassen aan schreeuwende kinderen in zijn bus, maar kon ons blijkbaar ook niet weigeren. Ik opperde nog om voor het uitstappen onder de banken te gaan zitten, maar dat bleek niet meer van deze tijd. Ik voelde me ineens heel erg oud.
Het beste van LINDA. direct in je mail? Meld je aan voor onze nieuwsbrief.
