Ik moest op doktersadvies alleen dingen doen waar ik écht blij van werd. Dus dronk ik een espresso in mijn favoriete koffiebar, fietste langs de IJssel (alleen als de zon scheen) en deed af en toe overdag een tukje.
Sommige vrienden zochten mij en ik hen op, anderen ontweek ik. Ik genoot tijdens een concert, ook al hing daar een schuldgevoel aan vast… Ik was niet aan het werk en wel aan het genieten. Het verplichte afwerklijstje maakte plaats voor vrijblijvende wensen: zwemmen en ezels verzorgen.

Vandaag had ik een cheat day in mijn blijheidsdieet omdat ik met pap mee moest naar de schoenwinkel. Niet per se een activiteit waar ik monter van word, bedacht ik toen ik er naartoe reed. Ten eerste heb ik helemaal niets met voeten, laat staan die van mijn 86-jarige vader. Ten tweede, en begrijp me niet verkeerd, ik houd ontzettend veel van die man, in mijn vaders aanwezigheid kruip ik automatisch in de rol van helpende dochter, een positie die niet lekker aansluit op mijn huidige toestand.
Als ik het terrein oprijd staat hij me al bij de uitgang van de flat op te wachten, hij leunt verder voorover dan de laatste keer dat we elkaar zagen. Rechtop staan is al tijden geen optie meer, maar de zwaartekracht lijkt het van de fysiotherapie te winnen. Op het shirt zitten knoeivlekken, zijn huid is grauw, tegen het grijze aan.
Ik geef hem een kus en knuffel. “Hey pap”, zeg ik en ik probeer voorzichtig zijn stramme lijf de auto in te helpen. Het gaat haperend, hij krijgt met moeite zijn kale hoofd onder het portier. Ik gooi de rollator in de kofferbak en stap in de auto. Pap kijkt loom voor zich uit en haalt zwaar adem. “Gaat het?” Ik leg een hand op de zijne. “Nou…”, zucht hij. “Het is de hitte…” Hij stopt met praten en slikt. “Als het zo doorgaat,” vervolgt hij met zwakke stem… “denk ik niet dat ik het nog een zomer red.”
Vorige zomer zei hij dat ook. Toen maakte ik een grapje in de trant van: “Zullen we het dan nu gezellig houden, en het in ieder geval wél proberen?” Maar ik zie de energie wekelijks verder uit zijn lichaam sijpelen, ik vrees dat hij gelijk kan krijgen. Meteen voel ik me schuldig, dat ik thuis zo heb lopen mopperen om deze kant op te komen, terwijl hij de hele dag eenzaam is. Moet ik niet nog meer tijd aan hem besteden? En als ik dat niet doe, ga ik dan spijt krijgen als hij uit de tijd komt? Het is de bekende achtbaan van emoties en gedachten die ik ervaar als ik bij pap op bezoek ben.
Bij het winkelcentrum parkeer ik de auto dicht bij de schoenenzaak. Ik wijs pap het stukje trottoir waar hij makkelijk met de rollator op kan, maar hij weigert. In plaats daarvan ramt hij de rollator tegen de steile stoep op. Een voorbijganger ziet het zorgelijk aan en richt zich tot mij: “Hij kan daar beter gaan lopen”, en wijst richting de plek die ik ook had ontdekt. “Ja”, zeg ik gefrustreerd. “Laat maar…” Pap wiebelt al richting ingang van de winkel. “Stronteigenwijs”, mompel ik zacht.
Nog geen half uur later zitten we bij pap thuis aan tafel. Hij haalt tevreden een paar schoenen uit een doos, ik zet de pioenrozen die ik heb meegebracht in een vaas. “Veel langer kan ik niet blijven”, geef ik aan als ik het boeket op tafel neerzet. “Charlie heeft haar eerste dag van de toetsweek gehad en ik heb beloofd dat we samen een broodje eten voor lunch.”
“Dankjewel”, zegt pap. “Waarvoor?” Hij wijst naar de vaas. “Voor deze. Bloemen doen me goed”, zegt hij. “Het is toch prachtig dat ik daar een hele week naar kan kijken.” De pioenen zijn een jeugdherinnering, toen bij het ouderlijk huis een grote rozenstruik bloeide.
Als ik wegrijd, staat hij op de vertrouwde plek bij het raam te zwaaien, zijn arm net iets minder omhoog dan de vorige keer. Ja, ik denk toch dat ik ook hier wel blij van word.
Het beste van LINDA. direct in je mail? Meld je aan voor onze nieuwsbrief.
