Het is onmogelijk gedachtes te rangschikken, deze avond. Ik zit bij Wessel, in zijn keuken. Eigenlijk kennen we elkaar al jaren vaag. Als kennis schuurt hij tegen de omgeving van mijn vrienden aan. Op de laatste verjaardag, waar ik met tegenzin acte de présence gaf, raakten we aan de praat.
Hij bleek geestiger dan ik had ingeschat. Bij vertrek gaf hij me een knuffel en zei: “Dit is het beste gesprek dat ik in tijden heb gehad.” Om er daarna aan toe te voegen: “Nooit geweten dat je zo leuk was!”
Eenmaal thuis voelde het compliment minder positief. Er was echter zoveel om me heen dat aandacht vroeg, dat ik het van me afzette. Tot Wessel vorige week appte en vroeg of ik bij hem wilde komen eten. In het appgesprek dat volgde, typte ik: ‘… alleen eten toch?’ Ik delete het. Hoezo moet ik de avond meteen afbakenen? Is dit een afspraakje? Ik kan toch gewoon gaan en zien hoe het verloopt?

Het is gelukkig geen Tinderdate waarbij het afwachten is hoe iemand er live uitziet. Hij weet dat ik de 1 meter 60 nét aantik en vijftig ben. Wessel woont in een leuke wijk, in een stad dicht bij de mijne. Lachend doet hij de deur open, met een morsige ovenwant in de hand. Het kloppende gevoel in mijn keel zakt wanneer hij me omhelst. “Fijn dat je er bent. Het ziet er professioneler uit dan het is”, zegt hij, wijzend naar de want. Ondertussen komt een hond sloom de trap aflopen. “Wat een schatje!” gil ik blij. Een hond is áltijd goed. “Dit is Dokus, hij is al dertien. En tegenwoordig ben ik eerder bij de voordeur dan hij.”
Het gekke is, alles voelt kalm en fijn, rustig en gemakkelijk bij Wessel. Ik zit zelfs achterover in de eetstoel in plaats van op het puntje. Nee, dit voelt gelukkig niet als een date, meer een gezellige avond met een vriend. Na afloop maakt hij een kopje bizar lekkere koffie. “Zo, heb je een barista-opleiding gehad?’ grap ik.
“Zit je me nu te versieren?” Hij lacht hardop.
“Gek, dat we elkaar pas voor het eerst spraken op de verjaardag van Jeroen”, zeg ik. “Nou, ja… Dat komt misschien ook omdat ik lang in een soort twilight zone heb gezeten, qua liefde en sociaal leven. Ik stond nergens voor open”, antwoordt hij.
Ongemakkelijke hitte schiet mijn hals in, het is een symptoom van bindingsangst, ik herken het. “Maar goed, de relatie met Mara is voorbij. Ik ben er te lang in blijven hangen, overigens. We zijn als vrienden uit elkaar gegaan.” Trots voegt hij eraan toe: “Ik ben goed met al mijn exen.” Alsof het er vijfhonderd zijn. “Sommigen spreek ik vaak.” Hij denkt ongetwijfeld dat zoiets een pré is. “Fijn”, zeg ik. En ik frummel wat aan het servetje.
Laat hem alsjeblieft niks vragen over mijn exen, aan die ellende wil ik nu niet herinnerd worden. Het zal de avond verzieken, bovendien vind ik het onaantrekkelijk: exen, je body count of hoe ze het tegenwoordig ook noemen.
Ter afleiding sta ik op en zet mijn kopje in de keuken op het aanrecht. “Wil je er niet nog een, Maaike?” Ik schud mijn hoofd. Hoewel mijn lichaam ontspannen is, protesteert het brein al een geruime tijd: GA NAAR HUIS. GA MAAR NAAR HUIS.”
“Wessel… ik denk dat ik ga.”
“Hoezo nu al?” Ik mompel iets over Teddie, mijn hond, uitlaten en hij zegt doodleuk: “Dat is een excuus, die gebruik ik zelf namelijk ook wel eens.”
Vijf minuten later plof ik naast hem op de bank, hij heeft me overgehaald. Dokus legt zich zuchtend bij me neer, zijn zware hoofd half op mijn voeten. Ik glimlach. Wessel zegt: “Zie je, hij wil ook dat je blijft.” We kletsen voor mijn gevoel uren honderduit, want ik laat de tijd los. Na een toiletbezoek kom ik Wessel tegen op de gang waar hij een fles uit een kast trekt. “Ik dacht, we doen nog een glas grappa?”
“Nee”, antwoord ik. “Dank je.” Ik probeer mijn gaap weg te duwen, maar het lukt niet. Qua vermoeidheid is er weinig vooruitgang de laatste weken.
“Ik ga nu echt, het was lekker en gezellig. Kom de volgende keer maar bij mij.” Zijn gezicht klaart op zodra ik de laatste zin uitspreek. Als hij mijn vestje aanreikt, trekt hij me ineens naar zich toe en kust me. Zacht, maar zelfverzekerd.
O God, denk ik. Wil hij seks? Wil ik seks? Maar wat graag zelfs. Maar nu, met hem? Ik twijfel. Hij is de rust zelve, slaat een arm om me heen en kust me nogmaals, tegen het hartstochtelijke aan. De hond bekijkt ons schouwspel vanuit de woonkamer. Wessel opent de voordeur en zegt: “Dag leuke Maaike. Ik zou je nu het liefst in bed trekken, maar met jou wil ik het, denk ik, ook rustig aan doen.”
Het beste van LINDA. direct in je mail? Meld je aan voor onze nieuwsbrief.
