Leon Verdonschot legt voor LINDA.nl wekelijks iemand het vuur na aan de schenen. Deze week is Sander Schimmelpenninck (37) aan de beurt. Over Zweden, Twitter en deeltijdwerk.
Je verdeelt je leven tussen Zweden en Nederland. Wat is leuker aan Zweden?
“Ik had toevallig deze week in Zweden een gesprek bij de lunch met een vriend die voor de liefde naar Zweden is gekomen over de vraag wat sléchter is aan Zweden dan aan Nederland. Dan kom je uit op een aantal karakteristieken van de Zweden die je als Nederlander minder aantrekkelijk vindt: ze zijn best saai, kunnen een beetje humorloos zijn en op een Duitse manier van ‘regels zijn regels’. Maar als je kijkt hoe het land is geregeld, is het moeilijk om iets te noemen. Ze hebben goed nagedacht over het verdelen van hun rijkdom. In Zweden is de staat sterk en het individu ook, dat spreekt me erg aan. De Zweed kan zijn eigen leven leiden, en tegelijk voelt hij zich veilig en heeft hij vertrouwen in de samenleving. Ze hebben gewoon niet zo’n grote muil als de Nederlander, dat is wel prettig.
Ik heb nu bijna zes jaar een relatie met Lotta, aanvankelijk was de tijdsverdeling gelijkwaardig: zij kwam een week naar Nederland, ik daarna een week naar Zweden. In 2019 heeft ze een bloedvergiftiging gehad, en zei ze: ik trek deze onrust niet meer. Zelf was ik inmiddels zo overtuigd van Zweden dat ik dacht: dan ga ík wel reizen. Zweden is echt ons thuis geworden. Sinds kort ben ik er de helft van de tijd, en wat mij betreft wordt dat alleen maar meer.”
Hoe is je Zweeds?
“Oké, maar ik blijf wel een beetje hangen op het niveau waarop je leuk met je schoonmoeder kunt brabbelen, maar niet een écht goed gesprek kunt voeren, dus ik moet daar wel wat aan doen.”
In januari begint je nieuwe tv-serie ‘Sander en de kloof’ over ‘de mythe dat je van een dubbeltje een kwartje zou kunnen worden’. Je komt zelf uit een adellijk geslacht, en hebt jarenlang het blad Quote geleid, een blad met een fascinatie voor de rijke kant van het land. Is je denken over rijkdom veranderend?
“Ik heb bij Quote ontzettend veel respect gekregen voor de ‘selfmade man’. Dat heb ik niet van huis uit meegekregen, want ik kom inderdaad uit een geslacht waar het geld 250 jaar geleden of zo is verdiend. Ondernemerschap is het leukst in de eerste generatie: iemand die iets verzint, uit het niets, daar in gelooft, en daar geld mee verdient. De volgende generaties hebben hem overgenomen van hun pappie of mammie en dat is eigenlijk altijd een minder leuk verhaal. De serie gaat over de vraag of er nog wel ‘selfmade’ mensen bij kunnen komen als we zo doorgaan. In Amerika is dat al niet meer zo. Bill Gates, Mark Zuckerberg, Elon Musk: ze komen niet van de straat, het zijn allemaal zoontjes van rijkelui. Bij mij had het kwartje ook de andere kant op kunnen vallen: ik ben ooit van school gestuurd en was heel vervelend. Als ik in een andere buurt was opgegroeid, was het misschien heel anders met me afgelopen.”
Je bent een uitgesproken columnist, en trekt die uitgesprokenheid door op Twitter. Veel mensen vinden dat medium inmiddels te agressief en negatief, maar jij lijkt er nog veel plezier uit te halen. Hoe doe je dat?
“Ik begrijp heel goed dat veel mensen daar niet meer willen zijn, want het is heel onprettig, je wordt op de meest verschrikkelijke manieren aangevallen, dus je moet een dikke olifantenhuid hebben. Maar voor mij is het een belangrijke nieuwsbron. Trump en Baudet zijn in zekere zin producten van Twitter. Als je niet in de gaten houdt wat op Twitter gebeurt, weet je niet wat zich morgen in de Tweede Kamer afspeelt.’ Glimlachend: ‘En natuurlijk heb ik er ook gewoon plezier in om venijnig en pinnig te verwoorden wat ik vind, en mensen die ik belachelijk vind belachelijk te maken. Als je een beetje uitzoomt, zie je hoe krankzinnig en kinderachtig het brein functioneert van sommige mensen op Twitter, van al die jokers en idiote personages. Zo’n Wierd Duk van de Telegraaf bijvoorbeeld, die is alleen maar bezig met likes verzamelen, dat is gewoon een telefoonverslaafde bakvis. Die verdiént het om belachelijk gemaakt te worden. Dus dat doe ik maar.”
Als je over Zweden praat, heb je het over ‘vertrouwen’. Is in Nederland het grootste probleem: wantrouwen?
“We hebben een burgerschapscrisis in Nederland. Te herleiden tot de rol tussen het individu en het collectief. De hele collectieve dimensie speelt helemaal geen rol meer in overwegingen van mensen. Mensen in Nederland zijn zó verwend, dat hun eigen geluk en eigen individu volledig centraal is komen te staan. Als het besef weg is dat het niet alleen gaat om vrijheden, rechten en om némen, maar dat met elkaar een samenleving vormen ook van jou als individu bijdragen vraagt, dus ook plíchten, dan krijg je een probleem – en daar zitten we middenin.”
Je hebt wel eens geschreven over deeltijdwerk. Daar ben je nogal kritisch over. ‘Deeltijddecadentie’, noemde je het ooit. Tot grote woede van vele opponenten in dat debat.
“Ja, het noemen van de simpele feiten is bij dit onderwerp al voldoende om mensen woest te maken. Je kunt boos worden op mij, maar dat gaat de boel niet veranderen. De situatie blijft dat in Nederland te weinig wordt gewerkt. En in het onderwijs en de zorg, waar veel vrouwen in deeltijd werken, zien we hoe Nederland vast begint te lopen. Het is misschien pijnlijk om te constateren, maar heel veel van onze problemen hebben te maken met het feit dat we te weinig werken.”
Vooral vrouwen werken deeltijd. Het tegenargument is vaak: daarnaast hebben ze met name zorgtaken, bijvoorbeeld mantelzorg of de opvoeding van hun kinderen.
“Hoe lang heb je kleine kinderen? Hoe lang doe je mantelzorg? Hooguit een paar jaar. Dat hoort geen verklaring te zijn voor het feit dat je vrijwel je hele leven parttime werkt. In alle landen om ons heen, waar veel meer wordt gewerkt, ook door vrouwen, worden ook kinderen opgevoed en gezorgd voor ouders.”
Er zijn ook veel vrouwen die in deeltijd werken omdat ze een stap opzij hebben gezet voor de carrière van hun man.
“Dat vind ik dus heel dom, want het is helemaal niet nodig. Je kunt je kinderen gewoon naar de opvang brengen, en een moderne man vraagt ook helemaal niet van zijn vrouw om een stap opzij te doen. Ik ken juist veel mannen van mijn leeftijd bij wie hun vrouw thuiskwam met de mededeling ‘Schat, ik heb goed nieuws, ik ga minder werken’, en die zich dan afvroegen: waarom is dat goéd nieuws? Je wilt vast niet dat het gezinsinkomen omlaag gaat, dus ík moet nu overwerken en een promotie aannemen bij die klootzak van een baas.
Kijk, ik ga niet over het individu, maar ik heb wel opvattingen over het collectief. Vrouwen doen het veel beter in het onderwijs, zestig procent van de studenten aan de universiteit zijn vrouwen. Hoe kun je als maatschappij nog rechtvaardigen dat je zo’n investering doet in vrouwen, als ze vervolgens massaal denken: ik werk een paar jaar, en daarna gaat mijn man de financiële kar trekken? Dat is toch absurd, en zo ouderwets.
Dan is er ook nog het tegenargument dat ook mánnen minder moeten gaan werken. Vanuit een heel rare gedachte dat mensen gelukkig zouden worden van zo weinig mogelijk werk. Denk je dat mensen in Afrika, of China, of India dit soort gesprekken hebben? Dat daar mensen zeggen: ‘Ik zou wel minder willen werken’? Nee, daar willen ze wérken. Het is zó’n decadente discussie, vanuit een idee dat Nederland een soort eilandje is.”
Zouden gratis kinderopvang en ruimer ouderschapsverlof hier helpen?
“Absoluut. Ik ben de grootste feminist van Nederland, want ik bepleit hier juist gelijkheid. Ik wil verlof naar Zweeds model: man en vrouw krijgen gezamenlijk 18 maanden na de geboorte van het kind, te verdelen naar eigen inzicht. Dan haal je meteen de discriminatie weg van een werkgever die bij een vrouw van rond de dertig bij een sollicitatie denkt: dadelijk wordt ze zwanger en is ze heel lang weg – dat risico heb je dus bij een man ook. Als man word je er ook echt op aangesproken als je zegt: ‘Ik neem een maandje, mijn vrouw de andere 17’, dan ben je echt raar. Het leidt dus ook tot modern vaderschap. Die eerste maanden zijn heel belangrijk voor de hechting, en daarna gaan kinderen naar de uitstekende opvang, waar ze buiten spelen en warm en lekker eten krijgen, en je bent een slechte vader of moeder als je je kind die opvang onthoudt. Zo leg je een fundament voor een gezonde, moderne samenleving. Dus dit moet je géven, en daarnaast moet je ook prikkels geven om gaan werken.
Het fascinerende blijft dat emancipatie in Nederland nooit een economische dimensie heeft gehad. In Nederland ging de emancipatiestrijd altijd over sex en abortus. Het ging nooit, zoals in andere landen, over geld, over financiële onafhankelijkheid van de man. Dat hoefde nooit, het was wel lekker zo. En daarom lopen we nu achter.”
Foto: Bob Bronshoff