De lange tafel in de woonkeuken is in no time gedekt. Ik bracht de kinderen naar sport, Tessa nam ze spontaan mee terug. Ze belde of ik een broodje mee at. De meiden gilden enthousiast. Maar echt zin had ik niet.
In Tessa’s bijzijn domineert vooral het ongemak. Het is een gevoel. Ze is best aardig en ik vertrouw m’n dochters aan haar toe. Dus schuif ik aan. Hoe moeilijk kan het zijn, denk ik. Ik maak de kinderen er in ieder geval blij mee.
“Zul je altijd zien… Doet Joris eens de boodschappen en dan krijg je dit.. hé?” Tessa zucht diep, de schouders zakken centimeters bij het uitademen. Ik wil de bevestiging die ze zoekt best geven, maar ik weet niet wat ze insinueert.