Verdachte

Het gerechtshof in Den Bosch veroordeelde De G. in oktober 2018 in hoger beroep tot twaalf jaar gevangenisstraf. De man ging bij de Hoge Raad in cassatie.

De Eindhovense Van den Hurk verdween in de ochtend van 6 oktober 1995 toen ze van haar oma naar haar bijbaantje fietste. Anderhalve maand later werd haar lichaam gevonden in het bos tussen Mierlo en Lierop. Jaren bleef de zaak onopgelost, totdat De G. via een DNA-match als verdachte in beeld kwam.

Lees ook
Stiefmoeder van vermoorde Nicole van den Hurk (15) emotioneel tijdens spreekrecht

Hoger Beroep

De rechtbank vond het bewijs voor doodslag niet sluitend en veroordeelde De G. alleen voor de verkrachting. Hij kreeg vijf jaar cel. Het Openbaar Ministerie tekende tegen dat vonnis hoger beroep aan en overtuigde het hof ervan dat hij ook voor de dood van de tiener veroordeeld moest worden.

De G. en zijn advocaten meenden dat er geen sprake was van een eerlijk proces. Ze vinden dat het hof niet goed heeft uitgelegd waarom het bewijs voor de doodslag zou zijn geleverd.

Bewijs

De advocaat-generaal schreef in zijn advies aan de Hoge Raad in april dat direct bewijs voor de verkrachting en de doodslag ontbreekt, maar dat het hof uit het verzamelde bewijs wel heeft kunnen afleiden dat De G. de dader is geweest.

De Hoge Raad heeft de cassatieklachten zonder inhoudelijke motivering afgedaan, omdat deze volgens de hoogste rechter ongegrond zijn en geen juridisch belangrijke nieuwe vragen oproepen. “Met de uitspraak van de Hoge Raad van vandaag is ook voor de nabestaanden na een lange tijd een einde gekomen aan de onzekerheid over de uitkomst van de strafrechtelijke procedure”, aldus de voorzitter van de Hoge Raad.