De mogelijke uitbreiding van de zogenoemde NIPT, een prenatale test om te controleren op het edwards-, patau- en downsyndroom bij het kind, moet zorgvuldiger.
Daarvoor pleiten twee ethici en een onderzoeker gezondheidsrecht in het wetenschappelijk tijdschrift Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde (NTvG), waar Trouw woensdag over schrijft.
De wetenschappers vinden het een nadeel als met de test in de toekomst ook uitkomsten naar voren komen die niks te maken hebben met het vaststellen van de drie syndromen. Met de test heeft een arts genetische informatie in handen die zij niet mag delen met de zwangere als deze waarschijnlijk niet de oorzaak kan zijn voor ernstige gezondheidskwalen bij het kind. En dat levert volgens de auteurs lastige situaties op voor de arts en ouders.
De Gezondheidsraad adviseert deze uitslagen alleen te melden als de zwangere dat wil. En als de bevindingen zeer waarschijnlijk ziekte veroorzaken of leiden tot ernstige gezondheidsproblemen bij het kind.
NIPT kan, naast afwijkingen bij kind, ook aanwijzingen voor kanker bij moeder aantonen
Een werkgroep moet nog een richtlijn opstellen waarin staat welke genetische afwijkingen wel of niet gedeeld moeten worden met de ouders. Momenteel krijgen 4 op de 1000 zwangeren te horen dat er een nevenbevinding is gevonden bij de NIPT, dat schrijft het RIVM. Het gaat dan bijvoorbeeld om andere chromosoomafwijkingen bij het kind, in de placenta of soms bij de zwangere. De zwangere kan er voor kiezen vervolgonderzoek te doen om erachter te komen om welke afwijking het gaat.
Zwangeren die meedoen aan een onderzoek naar de NIPT kunnen de test nu al krijgen. Minister Ernst Kuipers heeft bepaald dat de test in april 2023 toegankelijk moet zijn voor iedereen. Of en hoe de NIPT-test op termijn wordt uitgebreid is nu nog niet bekend.
Vanaf morgen mag elke zwangere vrouw NIPT-test doen, maar Wilma is tegen
