In de rubriek ‘Monumentje’ brengen lezers een ode aan een overleden geliefde, vriend of familielid. Deze week herdenkt Marije haar ouders Tineke en Calisto, die allebei zijn overleden aan kanker.
Geschreven door Marije Scova Righini ter nagedachtenis aan haar ouders Tineke (15-04-1948 – 30-12-2018) en Calisto (14-06-1944 – 13-03-2020).
Ik heb een zus, die helaas ook niet meer bij me is, maar zij is elf jaar ouder dan ik. Daarom leek het altijd net of ik enig kind was. Ik groeide op in een heel liefdevol gezin. Mijn ouders waren er altijd voor me, ook toen ik al uit huis was. Vakanties met z’n drietjes, concerten, winkelen, sushi eten, noem maar op. We deden het samen.
Daarom durfde ik het avontuur aan te gaan: bewust alleenstaande moeder zijn, na goed overleg met mijn lieve ouders. Zij waren mijn vangnet. Wat kon er misgaan?
De zomer van 2018 was de eerste zomer met mijn zoontje. Hij was toen rond de zeven maanden. Het was een heerlijke tijd, het geluk kon niet op. Maar in het najaar begon mijn moeder te kwakkelen. Eten deed ze haast niet meer en haar benen waren ontzettend opgezwollen. Dat was niet goed. 18 december kregen we te horen dat ze borstkanker had, zes dagen later dat het uitgezaaid was naar haar lever. Vlak voor de jaarwisseling overleed ze.
Mijn wereld stortte in, maar mijn vader en ik werden een sterk team. We krabbelden samen op. Langzaam gingen we weer ‘leven’. We konden dit. Ik was zo trots op hem – mijn stoere pap. We gingen met z’n drieën op vakantie en deden leuke dingen.
Vorig jaar oktober kreeg mijn vader hoge koorts. Na enkele bezoeken aan de dokter en uiteindelijk het ziekenhuis, kregen we te horen dat het leukemie was. 17 oktober werd hij opgenomen in het ziekenhuis en na een overplaatsing drie dagen later begon zijn medisch traject. Hij kreeg twee zware chemokuren. Helaas was dat niet genoeg om de slechte cellen kapot te krijgen. Dagenlang zat hij in isolatie, maar hij bleef sterk en positief. Na vierenhalve maand knokken in het ziekenhuis overleed hij op 13 maart 2020.
Uiteraard stortte mijn wereld nog verder in. Nu een paar maanden later, krabbel ik langzaam weer op. Ik kan ik met liefde terugkijken op alles wat mijn ouders mij gegeven hebben. Ze gaven zoveel liefde en waren er voor iedereen die hulp nodig had.
Ik mis ze heel erg. Bijvoorbeeld het ‘dansje’ dat ze deden als ze blij waren. Maar het bellen mis ik het meest. Vooral met mijn moeder. Even kletsen over helemaal niks (een uur lang), zeuren over de dag en sparren over een aankoop. Nu praat ik gewoon hardop tegen ze.
Trotsere ouders dan die van mij zijn bijna niet te vinden. Ze raakten – tot ergernis van sommige mensen – niet uitgepraat over mij. Ik zal altijd de liefste ouders van de wereld hebben en mijn zoontje de liefste opa en oma. Zoals ik altijd tegen mijn zoontje zeg: ‘Nooit vergeten, altijd in ons hart’.