Op dag zeven van de vakantie ben ik het zat: de conversaties met en van m’n dochters. Van ‘bro dit, satisfying dat’, wie welke hengst in Rival Stars Horse Racing verkoopt tot hoe de jongens van het andere Nederlandse gezin in het hotel heten (want zelf vragen: ho maar).
Tel daar de gezinsdynamiek met een puber (“Mam, heb jij m’n oortjes, oplader, lipgloss gezien?”) bij op en het gebrek aan diepgang is compleet. Ik kan inmiddels hele kwartetten in m’n iPhone aanleggen van muggenbulten maat XXL, Aperol-Spritz-varianten en onderkin-selfies vanuit de strandtas.
Wat me wel verrast is de ‘Mama mama’-fase die plots terug is. Ik hoor het, sinds onze aankomst in Toscane, de godganse dag. Daarom sprak ik vanochtend met ze af: per dagdeel mag je vijf keer mama roepen. “Waarom?”, vroeg Charlie verbaasd. “Je bent toch onze mama?” “Klopt, maar je hoeft niet bij elke scheet die dwars zit te gillen. Bovendien heb ik ook vakantie. Ik wil een tijdschrift lezen of tien minuten de ogen kunnen sluiten als we op het strand zijn.”

Ze stemde schoorvoetend in. Net als haar wispelturige zus, die ondanks alle nutteloze fitties en het feit dat ze over twee weken brugpieper is, nog letterlijk aan de Whatsapp-groep van groep 8 vastzit. Gelukkig hebben de dochters elkaar wél gevonden in het gezamenlijke doel van deze vakantie: het ‘fixen’ van hun moeder.
Willekeurig slachtoffer is bijvoorbeeld Enrico, die elke ochtend vakkundig mijn macchiato klaarmaakt in bar Bargoni. Eerst bleek ik een ‘amore’, daarna ‘tesoro’ en vandaag noemde hij me ‘cara mia’. Tot groot genoegen van de dochters die hij lolly’s en kauwgom toestopt. “Is hij niet wat voor je, mam? Hij vindt je leuk en flirt de hele tijd.” Ik lach. “Kom op, hij is dik in de zestig.” “Hij ziet er veel jonger uit, hoor”, probeert Charlie. “En Enrico maakt goed koffie. Dat vind je toch belangrijk?”
“Die man kijkt de hele tijd naar je”, zegt Puck als we later op de avond in een lokale taverna eten. Een plek met onromantisch tl-licht, papieren tafelkleed, keiharde stoelen en dito brood. Ervaring leert dat in Italië het lekkerste eten in ongezellige kantines geserveerd wordt, en dat wordt bevestigd.
Naast ons dineren twee vrienden luidruchtig en met veel handgebaren. “Mama, die man die zo kijkt vind ik echt wat voor jou”, zegt Charlie. “Pas op”, zeg ik, terwijl ik haar een knipoog geef: “Dit is al je vijfde mama van vanavond.” “Zie, je verandert meteen van onderwerp, je ziet hem dus zitten…” zegt Puck plagerig.
O, wat hunker ik naar een serieus gesprek met een volwassene, denk ik weemoedig zodra er na het dessert ruzie ontstaat over wie het servet heeft laten vallen. Ik sta op om af te rekenen. Basta cosi. Mama is er klaar mee.
Een van de mannen, in oranje bermuda met weelderig beenhaar, begint een praatje als ik langs de tafel loop. Ik beantwoord beleefd z’n vragen en klets wat over Nederland, waarom ik Italiaans spreek en waar de zogenaamde echtgenoot eigenlijk is. Af en toe heb ik oogcontact met de meiden, die samenzweerderig giechelen en fluisteren. Fixen kunnen ze zo wel vergeten.
Als ik de rekening betaald heb, loop ik terug naar onze tafel en geef Puck de sleutel van de hotelkamer. “Zo”, zeg ik bloedserieus. “Jullie kunnen vast wel alleen naar het hotel lopen, toch? Want ik ga nu met hem mee, een drankje drinken”, zeg ik, terwijl ik m’n hoofd knik richting de man in z’n oranje bermuda.
“Dat méén je niet”, zegt Charlie, wiens mond open blijft staan. Ik wijs naar de man en zeg in het Italiaans dat dit m’n kinderen zijn. Hij zwaait enthousiast en zegt: “Ciao, bellissimi. Sono Tommaso!” “En… wat vinden jullie? Heb ik dat zelf goed gefixt, of niet?” Puck wuift lijkbleek, met een flauwe hand terug. “Eh, serieus…. Je laat ons dus gewoon alleen hier?”, vraagt ze pisnijdig.
“Grapje, bro”, zeg ik overdreven lachend. “Natuurlijk niet. Haha, je had jullie gezichten moeten zien…” “Super flauw, hoor. En wil je dat nooit meer hardop zeggen: ‘bro’? Ik schaam me kapot“, zegt Puck beledigd.
De meiden staan op, ik pak de sleutel en zwaai nog snel naar Tommaso. Als we de taverna uitlopen, zegt Charlie. “Beloof je dat je dat nooit meer doet, mama eh… Maaike?”
