Het weekend Stockholm ruilde ik om voor Milaan (iets met nul verwachtingen en een nieuwe liefde). Ik keek er al weken naar uit. Van mijn vijfde tot mijn achtste levensjaar woonde ik in een dorp midden in de Apennijnen. Sinds dat moment opent Italië iets in me, dat in Nederland vooral dichtblijft.
Het gekke is, zodra ik voet op Italiaanse bodem zet, komen allerlei willekeurige woorden uit mijn breinlade. Dan loop ik op straat en denk ik aan fiammiferi (lucifers). Dingen die ik op dat moment niet hoef te gebruiken en toch spontaan omhoog poppen. Zoals portacenere (asbak) en cavalcavia (viaduct). Alsof de ziel zo blij is dat mijn geheugen gewoon lukraak confetti-woorden schiet.