Er is iets geks gaande. Al mijn planten sterven af. Mijn huis is stoffig. Ik eet elke week McDonald’s en ben verslaafd aan stomme B-series. Rond het middaguur denk ik al aan borreltijd. Ik lijk vijf maanden zwanger. En ga zonder make-up de deur uit.
Na 25 jaar woon ik weer alleen, nou ja, met grootste plannen. Sinds het kroost het nest heeft verlaten, wilde ook ik mijn vleugels uitslaan. De ‘extra’ kamer had ik omgetoverd tot mijn persoonlijke domein – een heiligdom van vrije expressie waar ik me kon onderdompelen in kunst en ambachten. Ik was ervan overtuigd dat er een briljant kunstenaar in mij schuilde en dat ik hiermee een nieuwe inkomstenbron kon creëren.
Mijn appartement zou altijd schoon en opgeruimd zijn, een open huis voor vrienden, waar we hoogwaardige debatten konden voeren. Nu ik niet meer fulltime hoefde te moederen naast fulltime werken, wilde ik fullertime gaan werken. In mijn vrije uurtjes zou ik literaire boeken lezen om slimmer te worden en eindelijk kon ik weer gaan daten en mijn gelijkgestemde ontmoeten.
Maar toen gebeurde dat gekke. In plaats van al die mooie voornemens zat ik opgescheept met iemand die een onbeheersbare drang had om met een hand in het kruis op de bank McDonald’s te vreten, terwijl we keken naar domme series. De persoon die voorheen altijd hard werkte en elk vrij momentje gebruikte om met een plumeau alles af te stoffen en een geciviliseerd leven leidde met gezonde voeding… daar was niets van over. Mijn creatieve heiligdom was veranderd in een rommeltje met slechts een wasrek. Op straat keek ik naar lieve hondjes in plaats van leuke mannen.
Ik zat opgescheept met… mezelf. Was dit mijn ware identiteit?
In tranen belde ik mijn vader. Ik vertelde hem dat ik me ‘uitgeblust’ voelde. Dat vonkje, mijn drive, was verdwenen, mijn taak was volbracht. Was dit nou een burn-out, waar ik eerder een beetje jaloersig op was omdat ik dacht dat alleen mensen met veel vrije tijd dat zich konden permitteren? Was het de overgang, of zelfs een depressie? Wat was er met mij aan de hand?
De krachtige woorden van mijn vader deden wonderen. “Laat die leegte, het ‘witte niks’ zegevieren. Dat is ook goed voor je. Je kunt niet altijd vol gas geven. Maar houd je ogen open voor mooie dingen in het leven.”
Ik besefte dat ik mijn meisje miste. Niemand had me ooit verteld dat het legenestsyndroom bij de ouder ook de vorm kan aannemen van een verdwaald puberhormoontje. Van iemand die ontregeld raakt, die de leegte opvult met fastfood, een alcoholinfuus, domme series en verslonzing. Omdat je ook ineens niet meer het goede voorbeeld hoeft te geven thuis, niet meer hoeft te zorgen voor rust, regelmaat en reinheid… Mezelf volstoppen met ongezonde dingen is een fase. Uitgeput zijn na jaren van fulltime moederen en werken, is misschien meer dan logisch. Het gemis van mijn meisje, is… liefde.
Ik liet het voor wat het was. Totdat mijn vrienden me de deur uit sleurden: “Je moet de hort op.” Na drie uur lang twijfelen zette ik me ertoe om me leuk aan te kleden, wat nogal een uitdaging was, na gewend te zijn aan bankhangen in joggings. Maar toen ik een of ander corrigerend geval vond, wat mijn uitgezakte reet en blubberbuik 50 centimeter omhoog takelde waardoor ik me één procentje member van de Kardashian Klan voelde, was ik er klaar voor. En ineens zag ik leuke mannen, in plaats van schattige hondjes.
