Sinds ik me kan herinneren, heb ik een terugkerende droom: ergens in mijn woning ontdek ik een verborgen deur of geheim luikje, waarachter een compleet lege ruimte blijkt te zitten. Een nieuwe kamer, helemaal van mij, waar ik kan creëren wat ik maar wil.
En die droom is werkelijkheid geworden.
Mijn dochter, het enige kind dat ik heb gebaard, is uitgevlogen na twintig jaar.
Een dag nadat ze was verhuisd, stond ik al in haar lege slaapkamer, als een gedreven soldaat die ongeduldig wacht om het slagveld te betreden. Gewapend met een tube muurvuller, schuurpapier en verfkwasten stortte ik me op het vullen van gaten waar plankjes en lijstjes hingen, het gladschuren van oneffenheden en het verwijderen van vieze vingervlekken op de muur.
Daar stond ik dan, dolblij te zwoegen, terwijl ik eigenlijk had moeten treuren over het gemis van haar aanwezigheid. Appjes van vriendinnen stroomden binnen. Hoe voelt het Taat? Verdrietig? Al last van het legenestsyndroom?
Het idee dat je als ouder met je ziel onder je arm loopt, ik kon me er niet veel bij voorstellen. Eerlijk gezegd keek ik ernaar uit, na al die jaren non-stop moederen en het 24/7 samenwonen op een bescheiden etage. ’s Ochtends voor me uitstaren tijdens dat eerste kopje koffie. Genieten van stilte, in plaats van muziek te horen met van die vervormde stemmetjes. En die extra kamer erbij… was de kers op de taart. Mijn nieuwe, persoonlijke project. Dat zogenaamde legenestsyndroom kon me gestolen worden. Ik was te druk bezig met het opknappen van mijn eigen nest.
Terwijl ik de muren bedekte met Dreamy Beige, droomde ik over de nieuwe functie van deze kamer. Het moest een broedplaats worden voor zelfontwikkeling. Hier zou ik mijn verborgen talenten ontdekken, een nieuw boek schrijven, leren mediteren en me ongestoord richten op de Valleiorgasme-training. Mijn verstofte schildersezel haalde ik van de zolderberging, ik zou kennismaken met mijn innerlijke Frida Kahlo.
Even twijfelde ik. Zou ik er toch gewoon een ordinaire mega-walk-in-closet van maken? Of een extra slaapkamer, voor het geval mijn toekomstige vriend een snurker is? Want ja, er is nu ook weer letterlijk en figuurlijk ruimte voor een nieuwe liefde…
Ik was zó blij met die extra kamer vol nieuwe mogelijkheden, dat ik me er lichtelijk schuldig over begon te voelen. Ik weet hoe moeilijk het is voor studenten om een kamer te vinden, dat er mensen zijn die noodgedwongen opgestapeld leven of zelfs geen dak boven hun hoofd hebben. Moest ik mijn droomkamer niet verhuren aan een student, een dakloze of vluchteling opvangen, een pleegkind verwelkomen, of mijn krakkemikkige moedertje in huis nemen?
“Het wordt tijd dat je voor jezelf zorgt, na al die jaren van zorgen voor anderen”, herinnerde mijn therapeut me toen ik onlangs een beetje burn-outachtig bij haar op de bank zat te kniezen. En dus kocht ik op Marktplaats een mooie slaapbank, die ook nog eens heel lekker ligt. Hupsakee, karmapunten: altijd een bed beschikbaar voor een logerende dochter, een daklozenkrantverkoper in nood, of een terminaal zieke moeder.
Eén stukje muur in de werk- slash logeerkamer slash atelier liet ik onaangeroerd. Het stukje waarop ik al die jaren met een zwarte marker de groei van mijn dochter had bijgehouden. Daar hangt nu een passpiegel die ik kan kantelen, zodat ik altijd even kan kijken naar de zwarte streepjes met bijbehorende leeftijd.
De nieuwe kamer, de zwarte lengtemarkeringen, de spiegel… alles komt samen. Groei en vergankelijkheid. Zelfreflectie. Het besef dat de tijd voorbijvliegt, dat mijn kleine meisje een volwassen vrouw is geworden. En… het openen van nieuwe deuren.
