“Weten jullie wie zij is…?”, vroeg mijn vader. Met z’n drieën stonden we in het tuinhuisje van mijn zus. Daar lag ze: zijn ex, onze moeder Elly, opgebaard in een prachtige uitvaartmand.
Mijn zus en ik hadden besloten om haar zo lang mogelijk dichtbij te houden, en het tuinhuisje leek ons hét perfecte mausoleum.
Elly lag er sereen bij: in de laatste weken van haar leven leken haar rimpels verdwenen en haar haren minder grijs. Alsof al haar zorgen waren verdwenen. Toch maakte ze zich tot het einde nog druk over van alles. Zo maakte ze zich zorgen of ze zich na haar dood nog zorgen zou maken over welke kleding ze moest aantrekken, en wat ze zou ontbijten.
Mijn zus en ik konden geen antwoord geven op de vraag van mijn vader. Onze moeder Elly is altijd een soort mysterie geweest. Enerzijds briljant in denkwijze en creativiteit, een echte kunstenaar. Anderzijds gevangene van haar eigen geest, worstelend met een extreem negatief zelfbeeld, depressies en psychoses, zo ver als onze herinneringen teruggaan.
De laatste drie maanden van haar leven verbleef Elly in een hospice. Dagelijks bezochten mijn zus en ik haar, en hielpen we met verzorgen. Tussendoor begonnen we met het opruimen van haar woning, waar ze nooit meer zou terugkeren. Tijdens het opruimen ontdekten we talloze verborgen schatten, door haar gecreëerd. Schilderijen, tekeningen, textielkunst en een bonte verzameling notities die zowel de chaos van haar geest als haar humor en scherpe observaties weerspiegelden.
Eén specifieke zin trok hierbij onze aandacht: ‘kut met peren’, een uitdrukking die Elly vaak gebruikte in momenten van wanhoop. Mogelijk was het voor haar een overlevingsmantra, een manier om de absurditeit van het leven in te zien en erom te lachen, zelfs op de moeilijkste momenten. Haar prachtige kunstwerken stalden we uit, de notities legden we in twee grote verhuisdozen, die we markeerden met ‘Pandora’s Box’.
Samen met onze vader Hans besloten we een selectie van werken tentoon te stellen, zodat Elly haar eerste (en enige) expositie nog kon meemaken. Een lief persoon stelde een lege ruimte ter beschikking, waar Hans als een opgewonden jongetje dat met zijn tinnen soldaatjes speelt, vol enthousiasme alles ophing. Een dag voor de officiële opening wandelden we met Elly in een rolstoel vanuit het hospice naar de expositieruimte, omdat ze er niet bij durfde te zijn wanneer anderen haar werken zouden komen bekijken.
“Zie je nu wat voor een groot kunstenaar je bent?” vroeg ik, terwijl we onze moeder al haar werken lieten zien. “Ben je niet trots op jezelf?” Een traan rolde over haar wang. “Nee. Ik ben trots op jullie, op hoe jullie dit voor elkaar hebben gekregen”, antwoordde ze.
Tijdens haar sterven stonden mijn vader, mijn zus en ik met onze kinderen rond haar bed. Mijn vader hield haar hand vast, we vormden een ketting met elkaars handen. En we bedankten haar.
Het opgroeien met een moeder die kampte met depressies en psychoses was niet altijd makkelijk. Tegelijkertijd hebben we een rijk leven gehad, gevuld met creativiteit, alledaagse gekte en bijzondere reflecties op het leven, waar we zo dankbaar voor zijn. En nu blijkt ook dat Elly ons een schat aan creaties heeft nagelaten.
Mijn zus en ik hebben nog werk te verrichten: er wachten twee verhuisdozen van Pandora om geopend te worden. Wie weet ontrafelen we dan het mysterie ‘Elly’. Een hele zoektocht.
Kut met peren, zeg.
