Nu ik rap afsteven op de afgrond die 50 heet en alweer/nog steeds single ben, is het tijd om de balans op te maken over mijn liefdesleven.
Helemaal sinds ik co-host ben van de podcast Kasper Spreekt Af, die gaat over daten en de liefde, is het in mijn hoofd een hot topic.
Opperhost Kasper van Kooten zei vorige week iets tegen mij wat me maar niet losliet: ik moest een beetje lol gaan maken met dat daten. Hij had gelijk. Ik benaderde het allemaal veel te serieus. Als een man ‘hoi’ zei in een datingapp, durfde ik bijna niet te antwoorden omdat ik het gevoel had dat ik hem met mijn retour- ‘hoi’ permissie gaf een duo-graf uit te gaan zoeken.
Na Kaspers opmerking heb ik het roer dus drastisch omgegooid: ik like iedereen die het grootste deel van zijn tanden nog heeft en geen piercing door zijn oogbol. Dat vergroot mijn kansen en blijkt in de praktijk best vermakelijk.
Maar goed, de balans. Terugkijkend heb ik héél veel lol gehad. Misschien niet altijd op het moment zelf, maar achteraf? Absoluut.
Zo was er ooit een tweede date met een man, die na een geslaagde eerste date in een geweldig restaurant bij hem thuis plaatsvond. Hij zou koken. Toen ik mijn jas uitdeed en in zijn keuken een tongstrelende Chateauneuf du Pape op de eettafel zette, schoof hij twee stoommaaltijden van de Albert Heijn de magnetron in. Een met garnalen, een met Thaise curry.

Na de ‘ping’ zei hij: ‘Jij mag kiezen.’ Hij keek alsof hij zijn jas voor me over een plas had gelegd. Ik koos de garnalen, die niet met een bosje dille netjes op een bord gelegd werden, maar die ik uit het gloeiend hete verpakkingsplastic moest eten. Op de bank, voor de televisie. Er was voetbal.
Blijkbaar heb ik een type, want jaren later ging ik bij wijze van eerste date eten bij een man die ik vaag van vroeger kende. Hij bestelde pizza. Of ik die even kon betalen, want hij was kersvers gescheiden en die kut had hem helemaal kaalgeplukt.
In mijn twintiger jaren had ik een serieuze relatie met een man die mij ultiem goor vond toen ik snipverkouden was. We waren naar een concert geweest en toen ik sniffend naast hem in de auto wilde stappen, zei hij dat ik beter achterin kon gaan zitten; daar kon hij mijn gesnotter en gerochel minder goed horen.
Op mijn huwelijksdag – die klein en simpel was, maar hee, het was wel mijn huwelijksdag – hadden mijn kersverse echtgenoot en ik thuis een paar uur te overbruggen tot het diner. Ik hoopte op de meest liefdevolle en intense vrijpartij uit mijn leven, midden op de dag, met een man die diep in mijn ogen zou kijken en zou stamelen dat het anders voelde nu ik voor altijd en eeuwig de zijne was.
Hij liep naar de slaapkamer. We waren krap twee uur getrouwd en nu al konden we elkaars gedachten lezen. Wow. Hij ging op bed liggen, vroeg of ik hem wakker kon maken als het tijd was om te eten, en viel in een diepe, ronkende slaap.
Ik heb nog minstens 20 van dit soort anekdotes. Heb ik pech gehad? Nee joh, ik kan er alleen maar om lachen. Om hen, om mezelf. Inderdaad tijd om het weer net zo te gaan benaderen. Kies ik dit keer de curry.
