Eerder schreef ik op deze plek hoe ik klaar was met daten, in ieder geval online. Iets met tijdrovend gedoe en een speld in een hooiberg.
Ik was voor altijd en eeuwig gelukkig gebleven met mijn 68 streamingdienst-abonnementen en mijn dekentje, toen Kasper van Kooten, die ik nog van vroeger ken, me belde met de vraag of ik zijn podcast over daten wilde gaan co-hosten.
Ik zei ja, en dat betekende natuurlijk dat ik moest gaan daten. Ik kwam vrij snel tot de conclusie dat het nog steeds tijdrovend gedoe is. Voordat ik die conclusie trok, had ik een date met iemand die een werkelijk fascinerend gebit had. Dat had ik even gemist op de foto’s bij zijn profiel.
We kennen allemaal de tanden van Thomas Berge en Dave Roelvink. De tanden van deze man hadden dezelfde kleur – zeg maar signaalwit RAL 9003, in één klap je winterdepressie opgelost – maar het leek alsof hij ze óp zijn eigen tanden had gezet. Zo’n plastic rijtje tanden van de feestwinkel.
Hij praatte er ook een beetje moeilijk van. Zoiets maakt een conversatie lastig, vooral omdat je nergens anders aan kunt denken dan aan die tanden, maar er alles aan doet om er niet naar te kijken. Een beetje als wanneer iemand een handprothese heeft.
’s Avonds stond ik met een haaiengrijns voor de spiegel naar mijn eigen tanden te kijken. Het is allemaal niet meer wat het geweest is, maar dat geldt voor alles als je bijna vijftig bent. Jaren geleden is het spalkje dat na mijn puberbeugel achter mijn boventanden werd geplaatst afgebroken, waardoor de boel langzaamaan weer een beetje scheef is gaan staan.
Ik geloof niet dat het iemand opvalt, maar als ik lach is dat het enige dat mijn body dysmorphic disorder en ik opvalt, naast mijn oren die volgens mij per dag groter worden – ik dacht dat dat een oudemannenkwaal was, maar niet dus.
Echt wit zijn mijn tanden ook niet meer. Een jaar of vijftien geleden waren ze dat wel; na een paar intensieve bleeksessies had ik de zus van Jessica Simpson kunnen zijn. Maar ja, een paar jaar roken, Cola Zero en rode wijn later hebben mijn tanden gewoon weer een tandenkleur. Heel normaal, maar in combinatie met de scheve tand word ik er niet vrolijk van.
Kasper filmt de opnames van de podcast altijd om fragmenten te kunnen delen op de socials. Ik moet vooral heel veel lachen tijdens de podcast, en de eerste keer zag ik alleen die tanden. Gelukkig kon ik mezelf herpakken – het voordeel van ouder worden: je komt sneller bij zinnen als je weer eens rare hersenspinsels hebt – en bedacht me hoe heerlijk het is om zo veel en onbedaarlijk te lachen. De rest is ondergeschikt.
Ik kon het echter toch niet laten om vanochtend tijdens een controle tegen mijn tandarts te zeggen dat ik erover denk om zo’n onzichtbare beugel te nemen. Ze keek bedenkelijk en zei dat dat nog best pittig was omdat je zo’n ding 22 uur per dag in moet hebben.
“Als ik nou op deze twee tanden facings zet, en die ene een beetje dikker maak, los je het ook op”, zei ze. Het leek me een goed idee. Ik zocht op LinkedIn een foto van mijn date – op de dating app hadden we al afscheid genomen en was hij niet meer te zien.
“Maar zo doen we het niet”, zei ik terwijl ik mijn telefoon onder haar neus duwde. “Nee, zo doen we het niet”, antwoordde de tandarts.