“Jij bent niet veilig gehecht”, zei ex Lars ooit tijdens een ruzie. Dat was om me van mijn stuk te brengen, natuurlijk, omdat ik verbaal goed op dreef was. “Je vertrekt meteen als je het idee hebt dat het slechter gaat”, ging hij verder. Misschien ben ik inderdaad onveilig gehecht, twijfelde ik even. Maar ik blijf langer dan goed voor me is in een slechte relatie, ook al ben ik degene die als eerste weggaat. Dus dat ‘meteen vertrekken’ klopte niet.
Hij was een schat, het heeft niet voor niks ook wél gewerkt. Lars was een allemansvriend met weinig principes, en dat ging na een tijd wringen.
We raakten te vaak in situaties verzeild waar ik, en hij achteraf ook, geen zin in had. Dan vroeg ik na afloop van een onbeduidende bijeenkomst: “Eh, waarom gingen we ook alweer?” Waarop hij gerust kon antwoorden: “Barbara wilde graag dat we kwamen en ik kon geen nee zeggen.” Barbara was dan vaak een vage kennis, de vriendin van een collega, zulke dingen.
Lars wilde niet alleen door velen aardig gevonden worden, ik moest van hem overal over praten. Later besefte ik: hij was ‘vrouw’ en ik ‘man’ in deze verbintenis, over traditionele rolpatronen gesproken. Sex was voor hem slechts een optie ‘als de sfeer fijn was’. Best een slechte match met iemand die overal de kans op een vluggertje ziet… Of zoals een vriendin later zei: “Lars is meer de anti-Maaike.”
“Je bent te veel een alfa”, zei Lars een paar weken nadat het uit was. “Klopt”, zei ik. “Maar dat heb ik alleen in jouw nabijheid.” Mijn zogeheten alfagedrag was onnodig geweest als hij zich mannelijker had gedragen, vond ik. Wat dat precies inhield? Nou, slagvaardig zijn, initiatief tonen en moed hebben, zodat ik ruimte zou voelen meer ‘vrouw’ te kunnen zijn.
Die ene keer dat we ’s nachts op straat een dreigend en dronken duo tegenkwamen, was Lars angstiger geweest dan ik. Ieder heeft z’n eigen vlucht-, vries- of vechtmodus, maar toch: hij was de torenhoge Viking. De enige die op dat moment klaar was iemand in mootjes te hakken, was ik, de Minion. Geloof me, als je niet alfa was, dan werd je het wel met een Lars aan je zijde.
Uiteraard hield het geen stand. Ik wil liefde, geen begrip of therapie. Ik uit m’n gevoelens eerder fysiek dan in gesproken woord. ‘Ik hou van jou’ zeggen, daar hecht ik zelf ook weinig waarde aan. Ik ga zeker niet vier keer per dag vragen naar hoe hij zich voelt en wat hij precies denkt. (Ervaring leert dat de gemiddelde man niet veel boeiends denkt, de gemiddelde vrouw evenmin).
Het lijkt me heerlijk elkaar de hele dag een beetje te roasten. Bij tijd en wijle even de diepte in. Diepgang betekent overigens niet automatisch dat je je gevoelens uit. Ik heb, zeker na ruzie, liever een stevig potje sex dan een urenlange praatsessie over mijn of zijn emoties.
Maar dat komt vast omdat ik onveilig gehecht ben.
