Wijsheid komt met de jaren, en mildheid jegens Kerstmis ook. Althans dat geldt voor mij. Daar waar ik jaren geleden met passie een column schreef over de wortels van mijn anti-kerstgedachten, moet ik eerlijk bekennen dat er een kleine glimlach op mijn gezicht stond toen ik begin december de kerstspullen van zolder haalde.
Nu ben ik altijd voorstander geweest van de regel ‘kerstboom pas na Sinterklaas opzetten’. Na de 5e is wat mij betreft vroeg genoeg voor cadeaustress, tafelschikking en gescheiden familie-ellende. Want vooral dat laatste blijft. Waar de vader van mijn kinderen het jarenlang prima vond dat kerst bij de Ootjes was, is daar ook de klad ingekomen sinds een nieuwe liefde intrede deed. Tel daar twee tienermeisjes bij op die hun eigen sterke voorkeur en dito wensen hebben, en de samengestelde legpuzzel is compleet.
Jarenlang woonde ik met de meisjes in het Bergkwartier, het stadsgedeelte van Deventer dat dit weekend decor is van het Dickensfestijn. Toen ze nog jong waren vonden de dochters dat prachtig. Van verkleden en oud speelgoed tot Christmas Carols zingen met je buren (want je bent als wijkbewoner verplicht te helpen of mee te doen). Ze verdienden hun zakcentje met ‘bedelen’. Met besmeurde gezichten van kranteninkt lagen ze op een kleedje zielig te kijken. Ze verdienden er gemiddeld zo’n 80 (!) euro mee. Ik was vooral blij als het weekend, inclusief 125.000 bezoekers die door jouw krappe straatje lopen, voorbij was.
We wonen inmiddels aan de andere kant van de stad en de tieners zijn nog steeds diehard kerstfan. Nu de Dickens-druk ervan af is en we mijn moeder verloren hebben, voelt kerst langzaamaan iets meer ontspannen. Ik ben in elk geval dankbaarder dan ooit. Dus als verrassing neem ik de meiden de komende tijd een keer mee naar een grote kerstmarkt in het buitenland. Jägertee en bratwurst zullen me op de been houden, wanneer mijn tieners kraampjes afstruinen voor nutteloze armbandjes, lelijke sokken en andere kerstmeuk die ze aanschaffen van hun zakgeld. Ik ga er, denk ik, zelfs een beetje van genieten.
“Voel je niet verplicht bij mij te blijven tijdens kerst”, zeg ik al dagen tegen de meiden. “Ik weet niet welke plannen je vader heeft, maar daar kun je ook heen, wat jullie willen.” In de afgelopen jaren heb ik voor de lieve vrede me flexibel opgesteld. Andersom is dat niet altijd zo geweest.
Flexibel blijf ik omdat de meiden inmiddels een leeftijd hebben waarop je ze simpelweg niet naar familie en aanhang kunt of wilt meeslepen. Zij vinden kerst oprecht leuk en ik wil er voor hen alles aan doen om dat gevoel zo te behouden. Ik hoop dat ze niet uit plichtsbesef en loyaliteit bij een diner aanschuiven, maar omdat ze er zin in hebben en zich thuis voelen. Want dat is toch een beetje de kerstgedachte, lijkt me.
