‘Vrouwenvriendschappen: de verwachtingen zijn groot en de lat ligt hoog’

Achtergrond

‘Vrouwenvriendschappen: de verwachtingen zijn groot en de lat ligt hoog’

Járen deel je elkaars lusten en lasten, tot er een moment komt dat je klaar bent met de vriendschap. Maar hoe brei je er met goed fatsoen een punt aan?

VROUWEN DELVEN NOG STEEDS VAAK HET ONDERSPIT IN VERGELIJKING MET MANNEN, maar in een paar zaken zijn we ronduit superieur. Bijvoorbeeld: wij wéten dingen. Alle dingen, wel. Spullen terugvinden, zijn we ook erg goed in. Een olifantengeheugen voor ons aangedaan onrecht en overige emotionele kwetsuren, daar op het moment zelf niks mee doen, de betreffende persoon pas veel later straffen en dat dan volstrekt logisch vinden: vrouwelijk vakmanschap! Idem voor de afwasmachine inruimen; mannen choqueren door een keer zomaar te vloeken; alles met interieuraccessoires, zoals kussentjes, kaarsen en bloemen-in-vaas.
Maar het allerbest zijn wij in het sluiten van diepe, díépe vriendschappen met andere vrouwen, geklonken in een basis van loyaliteit, steun en emotioneel zuster­schap. Daaromheen zit dan ook nog, als een soort waterafstotende bescherm­laag, een onuitgesproken lijst geboden (zie verderop) die alleen wij vrouwen begrijpen en die we, wederom zonder woorden, ondertekenen op het moment dat beide partijen besluiten dat de vriendschap officieel van start gaat.
Dat moment voelen wij trouwens vanzelf, ook dat hoeft niet worden benoemd, al gaat er wel vaak een Grote Crisis aan vooraf. Een mental breakdown bij de een, en dat de ander daar heel goed mee omgaat. Een overlijden. Of de juiste dingen zeggen/aanraden als je nieuwe vriendin in spe verwikkeld is in een relatie- of arbeidsconflict. In ieder geval iets waaruit blijkt dat De Ander te vertrouwen is, steun biedt en het beste met je voor heeft. Vanaf dat moment is er een verbond gesmeed dat sterker is dan menig huwelijk, een gigantisch cadeau dat een leven lang kan meegaan.
Mannen hebben al die tierelantijnen niet nodig, welnee. Die kunnen maten for life of voor even worden na een wederzijds leuk bevonden grap, of omdat ze een willekeurige band allebei tof vinden, óf (en ik citeer hier even de tegelzetter die nu aan mijn tafel veertien boter­hammen met grillworst zit te eten): “Als je de portemonnee omkeert voor elkaars bier.” Nou, dan gaan ze een keer samen naar een concert, met bier natuurlijk, en dat is het dan. Makkelijker en met minder druk erop dan bij ons en als belangrijkste verschil – wederom de tegelzetter:“Zonder al die emoties.”
Wie er beter af is? Wij natuurlijk, met zo’n robuust klankbord aan onze zijde.
Ja, ho, zolang de vriendschap góéd gaat.
Want. Als er, om wat voor reden dan ook, reden is om het uit te maken, godsamme wat gooien wij er dan met de pet naar, ­vergeleken bij mannen (grap, schouderklap, klaar). En daarbij kijk ik ook even naar mezelf, ervaringsdeskundige en niet trots op hoe ik in het verleden hechte vriendschappen heb opgezegd. Twintig jaar geleden deed ik dat voor het eerst, ik stuurde midden in de nacht een mail van het kaliber ‘op de toetsen rammend je hart luchten en meteen op send drukken’, nou nou nou, Carolien.
De tweede keer was het een lang, veel te rommelig proces dat ik helaas duidelijker opschreef in een column, dan dat ik het aan haar kon uitleggen.
En de laatste maal, vorig jaar, ontspoorde in wederzijds razende mails en totaal onbegrip. Drie keer een zeer goede vriendin, drie keer een misser van mijn kant. Had ik spijt van de breuken? Dat niet, het voelde niet meer goed. Had ik het heel anders moeten aanpakken? Jazeker, al was het maar omdat ik inzake casus drie nog steeds wekelijks gefrustreerd in bed lig te knarsetanden. Niet omdat ik haar terug wil, maar omdat we het, na een hechte vriendschap van veertien jaar, niet goed hebben afgesloten en ik nu dus eenrichtingsverkeergesprekken voer met de muren van mijn slaapkamer. En dan kan je lang lullen, die muren zeggen niks terug en je gaat steeds meer in je eigen gelijk geloven, wat sowieso nooit handig is.