
Pas toen Tine (31) in de verwaarloosde vrouw in de spiegel zichzelf herkende, besloot ze dat het genoeg was. Ze ging weg bij haar vriend en nam hun baby mee.
“IN HET BEGIN VAN ONZE RELATIE WAS ALLES HEEL FIJN. Veel van onze gesprekken hadden betrekking op zijn werk, wat ik logisch vond. Hij was een grote ondernemer die met het soort tegenslagen te maken kreeg waarbij mijn baan in het onderwijs in het niet viel. Soms zei ik weleens: ‘Nu hebben we het wéér over de zaak.’ ‘Ja, sorry,’ antwoordde hij dan, ‘maar dit heb ik je nog niet verteld.’ En dan luisterde ik. Hij deed een beroep op mijn zorgzaamheid, wat ik fijn vond. En zijn egocentrisme compenseerde hij met cadeaus. Het begon met een sportabonnement, maar het werden al snel dure zonnebrillen, een fiets, een auto. Ik protesteerde daartegen: ik had van mijn ouders geleerd dat een meid haar eigen zaakjes moet regelen en wilde niet het soort vrouw zijn dat leunt op haar man. Maar telkens als ik hem dat duidelijk probeerde te maken, zei hij: ‘Maar Tien, ik vind dit nu eenmaal leuk om te doen, gun het me.’ En als ik me dan toch ongemakkelijk bleef voelen, sloeg de stemming om en zei hij: ‘Als het je niet bevalt, pak je je spullen maar en ga je maar weg.’ De cadeaus gebruikte hij als wisselgeld. Als ik hem vroeg om alsjeblieft op tijd thuis te komen zodat we samen konden eten, zei hij: ‘Tja, die fiets moet toch ergens van betaald worden.’ En als ik tegensputterde dat ik nergens om gevraagd had, hadden we weer ruzie. Dat sleepte zich zo voort en het werd erger toen ik zwanger werd. Ik had last van een prikkelbare darm, had moeite met eten, voelde me schuldig tegenover mijn ongeboren kind en in plaats van me gerust te stellen, begon hij me verwijten te maken. Dat ik het erom deed, dat ik niet dik wilde worden en daarom niet at. Hij bleef iedere avond tot laat werken en als ik hem dan eindelijk thuis hoorde komen en hem vertelde hoe moe en bezorgd ik was, reageerde hij nergens op, ook niet als ik huilend voor hem ging staan. Ik drong niet langer tot hem door, het was of hij er niet was. Als ADHD’er was hij altijd onrustig geweest, maar de onrust die hij nu ontwikkelde was extreem. Hij werd explosief, ongeremd, zonder dat ik de aanleiding kon achterhalen.
Op een dag, toen ik de hondenriem uit de auto haalde om de hond uit te laten, stootte ik mijn hoofd tegen het kastje in het autodak en vielen daar twee zakjes wit poeder uit. Ik opende een van de zakjes, rook een paracetamolachtige geur en wist meteen dat het coke was. Voor mijn zwangerschap had hij ook gebruikt, maar hij was – net voordat hij er verslaafd aan dreigde te raken – overgestapt op ADHD-medicatie. Dat maakte zijn hoofd weer rustiger. Ik liep naar binnen en hield de zakjes voor zijn neus. Weer reageerde hij zoals ik de afgelopen maanden van hem gewend was. Onverschillig. Hij zou de drugs voor vrienden in bewaring hebben. “Die zullen er niet blij mee zijn dat jij dat nu door de wc spoelt.”
Op mijn aandringen haalden we zijn moeder erbij, we verwachtten nota bene een kind en zij was de enige die nog een beetje invloed op hem leek te hebben. Maar hij bleef ontkennen dat de coke van hem was. Toen ik een tijdje later nog wat zakjes in onze kluis vond, haakte ook zijn moeder af: ‘Nu moet je stoppen Tine, laat het rusten.’
Ik bleef bij hem. Want er waren nog steeds leuke momenten. Dan zei hij ineens zonder aankondiging: ‘Kom op, we rijden even naar de Prénatal voor babyspullen’, en dan hadden we een supermiddag. Daarbij: opgeven ligt niet in mijn aard. Ik wilde voorkomen dat mijn kind me later zou verwijten dat ik er niet alles aan had gedaan om zijn vader aan boord te houden. Maar het werd alleen maar erger: mijn vriend kreeg woede-uitbarstingen, begon met spullen te gooien, zeurde over stof in huis en maakte er vervolgens zelf een zooitje van. In de maanden na de geboorte van ons kind verschoonde hij misschien drie keer een luier en aten we hooguit tien keer samen. Eén keer stond hij voor me met grote pupillen en maakte hij zich breed als een beer. Hij had ruzie met zijn moeder en riep dat hij haar ging vermoorden. Zijn paranoia sloeg op mij over, maakte me lusteloos en gestrest. Ik zat vast in een situatie waarop ik alle greep had verloren, maar het ontbrak me aan kracht me hieruit te werken. Ik werd bang dat hij mij of mijn kind iets zou aandoen en sliep bijna niet meer.
Toen ik op een middag een slabbetje wilde pakken uit de la van de commode, zag ik mezelf ineens in de spiegel die erboven hing. Dat was het moment dat ik tot inkeer kwam. Ik zag een vrouw met ingevallen wangen en een levenloze blik, haar vol uitgroei dat slap op mijn schouders viel, smalle armen die naar beneden hingen. Een ongezonde vrouw en een gespannen kindje van negen maanden oud, dat met verkrampte vuistjes in zijn bedje lag. Zo kan ik jou geen goed leven geven, dacht ik toen ik naar mijn zoon keek. Met mijn laatste restje energie nam ik mijn kind onder de arm en vertrok naar mijn ouders, waar ik vervolgens tien maanden heb gewoond. Niet dat het toen allemaal makkelijk werd. Ik bleek PTSS te hebben en lag wekenlang in bed met hoge koorts. Ik was erg angstig, durfde de straat niet op, zag overal gevaar en was bang hem tegen te komen. Tegelijk snapte ik dat ik straks bij de rechter geen goede indruk zou maken, als ik het contact tussen mijn kind en zijn verslaafde vader onmogelijk zou maken. Ik bedacht een constructie waarbij hij iedere week onze zoon in de achtertuin van mijn ouders kon zien, onder mijn toezicht. Het was een afschuwelijke tijd, want ik haatte hem niet, ik hield in zekere zin nog steeds van hem. Als ik heel eerlijk ben, heb ik nog steeds een zwak voor hem. Maar het ging niet meer. Alle hoop vervloog toen ik op 17 juni 2022 na ruim een halfjaar voor het eerst terugging naar mijn oude huis. Het was een van de eerste mooie dagen en ik wilde wat zomerkleren ophalen, maar toen ik binnenkwam stonk het hele huis naar drank en in ons bed lag een man te slapen. Ik schrok en toen ik beter keek, zag ik dat het de grootste junk uit de buurt was. Dat was nu dus zijn vriend. Toen wist ik dat het tijd werd voor een officiële scheiding. En al helemaal toen hij even later onder invloed naar Antwerpen reed, dreigde een eind aan zijn leven te maken, maar een dag later alweer doodleuk op de stoep stond alsof er niets was gebeurd. ‘Ik? Aan de drugs?Jullie zijn allemaal gek.’
De spiegel bleef al die tijd de meetlat van mijn gesteldheid. Heel langzaam kwam er weer wat leven in mijn gezicht. En nu, drie jaar later, heb ik een eigen huis. Mijn zoon is nog steeds gestrest als hij naar zijn vader moet en op de dagen dat hij er net is geweest, maar bij mij vindt hij rust. Ook al ben ik nog lang niet de oude en krijg ik soms zomaar ineens een herbeleving waardoor ik weer compleet onderuitga – ik ben blij met mijn besluit. Blij met mijn lieve vrienden en familie, blij ook met mijn nieuwe baan, waar ik collega’s heb die het begrijpen als ik het soms moeilijk heb. Nu pas zie ik in hoelang ik het zonder dat begrip heb moeten stellen. Tot mijn vertrek wist niemand van zijn gedrag. Mijn vriend gedroeg zich als een gebraden haan, strooide met geld, kocht met kerst voor al zijn vrienden een boom. Iedereen liep met hem weg. Niemand had me geloofd als ik toen mijn verhaal had verteld.”•
Dit artikel is afkomstig uit LINDA.254 – Indian Summer, lees hier het hele magazine.

PROBEER DE
EERSTE MAAND GRATIS
- Speciaal voor LINDA.abonnees
- Lees LINDA.magazine online
- Toegang tot exclusieve interviews & verhalen
- Iedere dinsdag een cadeautje voor jou
- Maandelijks opzegbaar