Leon Verdonschot legt voor LINDA.nl wekelijks het vuur na aan de schenen. Deze week is Lorenzo Viotti (32) aan de beurt, de chef-dirigent van het Nederlands Philharmonisch Orkest en De Nationale Opera, op 29 en 30 oktober te zien in het Concertgebouw.
In een vijfsterren-recensie van je eerste concert na corona stond dat je ‘na het stille coronajaar per se wilde beginnen met een immens orkest. Als statement.’ Wat was het statement?
“Mijn doel was niet zozeer een heel groot orkest, ik moest vooral een pragmatische oplossing bedenken voor het combineren van het orkest en het koor samen met de verplichte 1,5 meter afstand. Psychologisch was het heel belangrijk voor alle betrokken muzikanten om weer te beginnen. Om het gevoel te hebben dat het weer mogelijk was om samen muziek te maken, ook met behoud van die toen verplichte afstand.”
Je vader was een zeer bekende dirigent. Lag het voor de hand dat je in de muziek zou belanden, of had je ook bij een bank kunnen belanden?
“Bij een bank? Haha. Ik ben totaal niet geïnteresseerd in geld of financiën, tot verdriet van mijn belastingadviseur. Je noemt nu alleen mijn vader, maar mijn moeder is violiste en ook zeer muzikaal, ze was heel belangrijk voor ons gezin. Ze gaven ons beiden heel veel vrijheid en liefde; we hadden alles kunnen kiezen wat we wilden, ook iets heel anders dan muziek. Ik ken ook kinderen uit zeer muzikale gezinnen die totaal andere keuzes hebben gemaakt. Maar mijn ouders hadden het geluk dat wij alle vier net zo veel van muziek houden als zij.”
Je bent Zwitsers, hebt ook de Franse nationaliteit, bent van Italiaanse afkomst en werkt nu veel in Nederland. Waar is thuis?
“Ik ben er niet vaak, maar de kust van Italië is mijn thuisland. Mijn bloed is Italiaans.”
Moest je wennen in en aan Amsterdam?
“Ik voel me er inmiddels thuis, maar het duurde even. Het is een erg charmante stad, maar ik was er altijd maar kort en had dan ook veel te doen, en dan duurt het langer voor je een stad en de inwoners goed leert kennen. Ik wil ook echt de Nederlandse taal beter leren spreken, dat gaat schelen.”
Heb je een fiets?
“Twee zelfs. Een oldschool en een newschool.”
Je hebt nogal wat prijzen gewonnen de afgelopen jaren. Waar staan die?
“Volgens mij ben ik er een kwijt, en de rest staat volgens mij in ons familiehuis, ergens tussen de boeken of zo. Ik ben er totaal niet geïnteresseerd om die te tonen in een speciale kast, of met een lijst eromheen.”
Wat zou je willen zeggen tegen mensen die denken wel van klassieke muziek te houden, maar toch een drempel ervaren?
“Kom naar mijn concert. Maar serieus: je hoeft niet veel te wéten van klassieke muziek om ervan te genieten. Maar soms kan een kleine introductie in wat je gaat horen wel degelijk helpen. Dat doe ik ook altijd, juist om te voorkomen dat mensen niet genieten omdat ze een soort spanning voelen: moet ik dus 2,5 uur blijven zitten, en mag ik wel klappen, en snap ik misschien niet alles en de mensen om me heen wel en voel ik me dom? Ik heet de bezoekers altijd welkom, en nodig ze uit om ervan te genieten. Zoals wij zelf ook doen op het podium. Als ik zelf naar een museum ga, neem ik ook het liefst iemand mee die er veel van weet. Ik ben al vaak in het Vaticaan geweest, maar ga er het liefst naartoe met iemand die me vertelt wat hij er zelf allemaal ziet, zodat ik er ook anders naar ga kijken.”
Je houdt zelf ook van andere muziekgenres, van techno tot hiphop. Lijkt popmuziek simpel wanneer je van klassieke muziek houdt?
“Ik ken dat verwijt, dat popmuziek simpel of zelfs té simpel is. En ja, er bestaan popnummers die saai zijn of niet rijk van muzikaliteit. Maar neem de gemiddelde pophit waarvan mensen zeggen: dit is zo simpel, dit kan ik ook. Dan zou ik zeggen: doé het dan maar eens. Er bestaan pophits die miljoenen mensen over de hele wereld tegelijk laten dansen. Dat is niet simpel, dat is kennelijk precies de juiste muziek op het juiste moment. Dat getuigt juist van genialiteit. Net als bij een goede comedian die een ogenschijnlijk simpele grap maakt waarbij iedereen moet lachen, wat veel knapper is dan de ingewikkelde grap waar niemand om lacht. Wat me ook tegenstaat in deze stelling is dat het klassieke muziek elitair maakt, omdat het kennelijk gecompliceerd is. Dat is helemaal niet zo. Heel veel beroemde klassieke stukken zijn juist heel basic.”
Doe je uiteindelijk hetzelfde als een dj of rapper, namelijk muziek maken? Of speelt jullie werk zich op verschillende planeten af?
“Aan het eind van de dag, ondanks alle verschillen, maken we mensen blij met muziek. Een verschil is natuurlijk dat ik bij sommige concerten mensen vertel dat ze zich vrij mogen voelen om te gaan staan en te dansen, en dat dat bij pop- of rock- of rapconcerten niet hoeft. Daar is juist het doél dat mensen dansen, of springen, of pogoën. Een verschil is ook: er zijn popartiesten en dj’s die nummers creëren die mensen voor vele jaren, zelfs voor de eeuwigheid, koesteren. En ik creëer niet. Ja, de juiste atmosfeer tussen het orkest en het publiek, dát is wat ik creëer.”
Foto: Bob Bronshoff