Wat denkt u zelf dat het zou kunnen zijn? De huisarts buigt haar hoofd iets naar voren en kijkt zo over haar leesbril mijn kant op. Mijn oog is bloedrood, ik zie mijn hartslag in mijn zicht kloppen en er zit een witte bult op de oogbal.
Uiteraard heb ik thuis uitgebreid het internet afgestruind wat de klachten aan mijn oog zouden kunnen zijn.
Dat ik, als één van de weinige niet-artsen in de Familie Versteegh, de conclusie heb getrokken dat ik ongetwijfeld zeer snel aan mijn einde ga komen, hou ik maar even voor me. Of dat ik blind ga worden, omdat dit oog er uit moet vanwege iets vreselijks in de vorm van die witte bult. Vanwege een hersenbloeding na mijn geboorte hoor ik aan de rechterkant van mijn hoofd vrijwel niet. Het zou toch een lelijke speling van het lot zijn als ik binnenkort ook nog maar aan één kant kan zien?
De huisarts besluit even te kijken en vraagt of ik het erg vind dat er iemand mee kijkt. De jongen, ik schat hem een jaar of 22 (maar 14 kan ook) die tot dan toe muisstil in de hoek van de kamer heeft gezeten, trekt een opgelucht gezicht wanneer ik instem en staat ook op. Ik begrijp dat co-assistenten het vak moeten leren door mee te kijken, maar neem me niet kwalijk dat ik niet al te veel waarde ga hechten aan de mening van iemand die zich duidelijk nog niet hoeft te scheren.
Mijn eerste herinnering aan een co-assistent die meekeek, was toen ik twintig was. En, wederom in de veronderstelling dat de dood aanstonds was, naar de dokter ging met pijn in mijn teelbal.
De dokter zelf was een vrouw van ik schat midden vijftig. Dat was het probleem niet, maar de meekijker was in dit geval een jonge vrouw die niet had misstaan als Bond-girl.
Reebruine ogen, met kastanjebruine krullen en verder alles wat hoort bij een doktersroman. Ik begon te bidden dat de dokter aan de hand van mijn omschrijving wist wat ik mankeerde, maar dat bleek ijdele hoop.
“We gaan even kijken, u mag uw broek en onderbroek uittrekken en daar gaan liggen.” Ik deed zoals me gezegd werd en een grote angst bekroop me. Waar je normaal als man hoopt, op zekere momenten dan, dat alles het daar beneden doet, was het nu precies het tegenovergestelde. Als een mantra ging door mijn hoofd: geen erectie krijgen, geen erectie krijgen, geen erectie krijgen.
Maar wanneer je bidt dat alles werkt is dat hét recept voor natte spaghetti. En precies zo moet je blijkbaar nooit denken dat hij niet in actie moet komen, want juist dán gebeurt het. Eerst is het nog wel te ontkennen, want hij kan toevallig een beetje zo liggen. Daarna komt de fase dat iedereen het ziet gebeuren, maar negeert, en tot slot is er geen houden meer aan.
Nou schaam ik me niet voor het formaat van mijn penis, maar wel in dit geval! “Geeft niks hoor”, zei de dokter. “Ja, dat kan gebeuren”, zei Mien Meekijk. Daar lig je dan met je broek op je enkels en een erectie. Bij de dokter. Ik had bijna liever iets ergs gehad, als me dit bespaard was gebleven.
Met het schaamrood op de kaken, en naar het bleek een talgkliercyste, ging ik naar huis.
