Het voornemen om ook buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) geen religieuze symbolen als een hoofddoek, keppeltje of kruis te laten dragen, is stigmatiserend. En niet effectief om hun neutraliteit te waarborgen.
Dat stelt het College voor de Rechten van de Mens. “Beoordeel neutraliteit en onpartijdigheid van boa’s op basis van hun gedrag en handelingen, en niet op basis van het dragen van een religieus symbool of religieuze kleding.”