Feta of een blokje witte kaas: je vindt ze in de supermarktschappen direct naast elkaar. Ze lijken op elkaar, maar zijn ze dat ook?
De Keuringsdienst van Waarde zocht uit wat het precieze verschil is tussen de kazen.
Griekse feta of witte kaas
Het grootste onderscheid in de kazen zit hem in de melk die wordt gebruikt. Zo bevat Griekse feta voornamelijk schapenmelk met maximaal 30 procent geitenmelk. In feta mogen geen kleurstoffen of conserveermiddelen toegevoegd worden én het moet aan allerlei extra eisen voldoen. Zo moet de kaas minstens zestig dagen rijpen. Ook mag er niet meer dan 56 procent vocht in zitten.
Het grote verschil met feta is dat witte kaas of saladekaas gemaakt wordt van koemelk. Hoewel het écht een ander product is dan feta, kun je het nog steeds gebruiken in gerechten waar je feta voor zou moeten gebruiken.
Griekenland
Eerder mochten alle landen feta produceren, totdat Griekenland hier een stokje voor stak. In 2002 kreeg witte kaas uit Griekenland namelijk een Beschermde Oorsprongsbenaming (BOB). Dit is een logo dat streekproducten bescherming biedt tegen namaak. Het gekke is dus: als in Frankrijk een witte kaas op dezelfde manier bereidt wordt als in Griekenland, mag die alsnog geen feta heten. Deze witte kazen krijgen daarom vaak de naam: saladekaas of witte kaas.
Toch is de feta van het huismerk in de supermarkt een stuk duurder dan dezelfde hoeveelheid witte kaas. Zo kost feta ongeveer 11,50 euro per kilo, terwijl witte kaas 7 euro kost.
Dat is mogelijk te verklaren, omdat schapenmelk over het algemeen duurder is dan koemelk. Een schaap produceert namelijk minder melk dan een koe. Ook zorgt de strikte regelgeving voor de productie van feta voor een prijsstijging. En ja: als consument betaal je naast de smaak ook gewoon voor de naam feta.