Ieder jaar voel ik weer een soort fuck de feestdagen-gevoel opkomen. En ik blijf me afvragen waar dat recalcitrante vandaan komt. Het is niet per se de onrust van het verplichte plezier, of de vraag welke nieuwe vlam er dit jaar naast me verschijnt aan het kerstdiner. Het zit dieper.
Misschien begon het bij Sinterklaas. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit heb geloofd dat hij bestond. Voor mij was het vanaf het begin een toneelvoorstelling voor kinderen, dóór volwassenen. Ik was vier toen we thuis een Sinterklaasfeest vierden. Zijn zwarte krullen kwamen onder de rode mijter vandaan. Hé, wat leuk: Erik, de goede vriend van mijn ouders. Mij was ook nooit wijsgemaakt dat er een échte Sinterklaas bestond, dus vreemd vond ik het niet.
De teleurstelling zat in het schoenzetten. Op school vertelden ze over Barbies en Lego. Ik mocht thuis één keer per week mijn schoen zetten. Er zat altijd een mandarijn in. Mijn moeder leefde van de bijstand, ik nam het voor lief.
'Om niet leeg te bloeden, slik ik zulke zware hormonen dat ik mezelf niet meer kan uitstaan'
En dan kerst. Kerstballen, kransen, al die decoratie … Ik vind het gewoon foeilelijk en hoef het niet in huis. De kerstboom had ik al afgezworen sinds ik De Dennenboom van Andersen las: de jonge boom, prachtig in het bos, verlangt ernaar groter en belangrijker te zijn. Als hij eindelijk wordt omgehakt en als kerstboom mag pronken, is dat plezier van korte duur. Na de feestdagen belandt hij bij het grofvuil, en pas dan beseft hij dat hij nooit heeft genoten van wat hij had. Dat vond ik zó zielig. Ik besloot nooit een echte kerstboom in huis te halen.
Mijn moeder vond kerstbomen om praktische redenen niets. Al die dennennaalden in huis, het gedoe met kerstlampjessnoeren die altijd in de knoop raakten. En als er één lampje stuk was, ging de hele rij uit en moest je ze stuk voor stuk testen om de boosdoener te vinden. Daarom kocht ze een nepboom met kunstsneeuw.
In de jaren tachtig was dat iets om trots op te zijn. De kerstdagen bij mijn ouders waren vaak … apart. Kunstenaars, paradijsvogels, hoogsensitieve mensen. Grote diners waarbij iedereen iets meenam. Mijn zus en ik knutselden de menukaarten. En er was altijd wel iets gaande: ruzies, tranen, dronkenschap, een vader die met een andere moeder stond te tongen in de gang. Onveilig, is dat het woord?
'De overgang maakt meer kapot dan je lief is, niet alleen je geheugen, maar ook vriendschappen'
Kerst vieren bij mijn oma in Nijmegen was het tegenovergestelde. Warm en overzichtelijk. Eerst een potje sjoelen, dan ossenhaas die de buurman weken van tevoren bestelde, met gebakken aardappels, doperwtjes, appelmoes en custardvla toe. Naar dat soort eenvoud verlang ik nog altijd.
En toch kom ik met de kerstdagen niets tekort. Kerstavond qualitytime met mijn dochter, eerste kerstdag bij mijn tante – waar dat vertrouwde omagevoel nog steeds bestaat – en tweede kerstdag bij mijn vader, waar gedichten en emoties zich aandienen. Een paar jaar geleden vatte mijn hele haar vlam door een kaars aan de kersttafel. Feestdagentraumaatje – maar lang leve de extensions.
Eigenlijk is dat bipolaire fuck de feestdagen-gevoel dus best te verklaren: de afwezigheid van feestdagenmagie vroeger, dat ene mandarijntje, het grote contrast tussen onrustige en rustige kerstdiners, mijn medeleven met afgedankte bomen, dat feestelijke haarincident … En misschien herken ik mezelf wel het meest in die dennenboom: altijd gericht op het volgende, waardoor ik soms te laat zie wat er al wél was. De warme momenten vallen me vaak pas op als ze achter me liggen.
Dus ik probeer het de komende kerstdagen maar eens mindful aan te pakken: genieten van de warmte van mijn familie én de prachtige kerstversieringen bij anderen.
Het beste van LINDA. direct in je mail? Meld je aan voor onze nieuwsbrief.
'Ik voel geluk door mijn intense verliefdheid, maar ook verdriet van een afscheid dat zich langzaam aankondigt'


















