Deze week gaat het gebeuren: 50. Na weken kicken en screamen heb ik er eigenlijk best zin in. In deze periode trekken ook de 49 verjaardagen die ik hiervoor heb beleefd, in gedachten aan me voorbij. En er zaten wat memorabele tussen.
Mijn tiende bijvoorbeeld, toen mijn vader nog leefde en hij bij wijze van kinderfeest in de tuin een enorm parcours met spellen zoals midgetgolf, spijkerpoepen, koekhappen en zaklopen had georganiseerd.
Ik was voor de allereerste keer smoorverliefd, op mijn klasgenootje Antoine. Mijn vader wist dat en had bedacht dat de spellen allemaal in duo’s gespeeld moesten worden. Ik mocht vanzelfsprekend als eerste een partner kiezen en zag papa vanuit mijn ooghoek onopvallend een hoofdknik naar Antoine maken. We wonnen niet, maar het leverde mij mooi m’n eerste verkering op.
Een van mijn minst leuke verjaardagen was drie jaar geleden. Ondanks mijn voornemen om vrij te nemen was ik alleen maar bezig met werkbrandjes blussen. Gestrest tot op het bot. Tussendoor moest ik even iets ruilen in het centrum van mijn woonplaats, en kwam op de terugweg vast te staan. Ik kon letterlijk geen kant op en werd met de minuut opgefokter. Toen er na anderhalf uur eindelijk een beetje beweging in het verkeer kwam, reed ik een bocht om zag een oude man op een scooter aanstalten maken om ondanks haaientanden over te steken. Ik trapte zo hard als ik kon op de rem, maar het was te laat.
Als je bedenkt hoe mijn auto eruitzag, was het een wonder dat de oude man er (relatief) goed vanaf kwam. Hij had pijn, maar stond snel weer op. Het viel allemaal wel mee, herhaalde hij een paar keer. Ik mocht pertinent 112 niet bellen, maar ik ging pas – hevig snikkend (je hebt niet iedere dag een oud meneertje op je motorkap) – weg toen hij beloofde thuis meteen de huisarts te bellen.

Ik zette mijn auto in de garage en haalde trillend als een rietje de volledig gesmolten slush puppie die ik twee uur eerder voor mijn zoon had gehaald uit de bekerhouder. Daarbij maakte ik blijkbaar een rare beweging, want de beker met de slush puppie kletterde op de grond en deels over me heen (kon er ook nog wel bij) en tegelijkertijd viel mijn telefoon tussen mijn stoel en het middenconsole. Ik kreeg hem niet te pakken en kon het niet opbrengen om verder te hengelen.
Toen mijn hulpvaardige zoon tien minuten later naar boven kwam met mijn telefoon, zei hij dat er een oude meneer had gebeld. “Hij maakte zich een beetje zorgen om je en vroeg hoe het met je ging. ‘Niet zo goed’, heb ik geantwoord. ‘Ze moet alleen maar huilen en ze is nog wel jarig.’ En toen wilde hij ons adres omdat hij bloemen wilde brengen omdat hij je zo zielig vond.”
Ik vond het zo vreselijk lief van de man dat hij zich zorgen maakte om mij, dat ik nóg harder moest huilen. Ik had enorm behoefte aan een flinke bel wijn, maar het was mijn alcoholvrije jaar, dus dat kon niet. Schijtverjaardag.
De man heb ik nog een paar keer gebeld. Hij had een paar gekneusde ribben en wat blauwe plekken, maar hij was oké.
Sindsdien laat ik voor de zekerheid mijn auto in de garage op mijn verjaardag. Maar inmiddels drink ik weer, dus áls er iets misgaat, ben ik voorbereid.
