Het is prachtig lenteweer deze zaterdag en dat betekent dat er veel mensen in de stad zijn. Op zich is het geen probleem, maar voor mijn favoriete bloemenkraam staat een massa en ik sta lang in de rij.
Als een oudere vrouw ineens het boeket dat ik op het oog heb, zelf uit een emmer grist en met een briefje van 20 euro om aandacht zwaait zonder te checken of ze überhaupt aan de beurt is, besluit ik verder te lopen. In de verte, links van de bloemen, zie ik een mannelijke gedaante die veel weg heeft van een foute ex, die ik, denk ik, tien jaar geleden plots tegen het lijf liep tijdens de zwemlessen van mijn dochter.
Dat kan toch niet Guido zijn, bedenk ik, want die heeft zwart haar. Maar dit exemplaar is zo grijs, dat z’n coupe eerder wit is. Hoe dan ook, ik loop met een tas vol boodschappen de andere kant op, richting de fietsenstalling. Als ik mijn spullen in het kratje leg, buigt er iemand naast me om z’n fiets van het slot te doen.
Het lot heeft bepaald, besef ik. Want van de honderden fietsen die hier lukraak door elkaar staan, staat uitgerekend zijn oude barrel naast de mijne.
“Hoi Guido”, zeg ik, want ik herken z’n neus nu ik er bovenop kan kijken.
Hij komt omhoog, kijkt me aan en zegt: “Wel godverdomme!”
En vervolgens: “Jezus…” Zijn spraak was ik een beetje vergeten, duidelijk articulerend en vooral luid. Was hij niet aan een oor doof, of was dat een andere ex?
“Ja, ik meende je al te herkennen”, beken ik. “Maar het was lastig nu je zo grijs bent.”
“Haha”, lacht hij hard. “Ik ben zestig geworden, vind je niet dat ik er verdomd goed uitzie?” Hij wacht het antwoord niet af. “We zijn nog geen minuut in gesprek of je begint me al af te zeiken. Heb je het druk? Zullen we een bakkie doen?”

Ik twijfel, maar denk aan de Italiaanse koffiebar waar Puck werkt en wat een goed verhaal het thuis zou zijn als ik daar nu toevallig met hem binnenloop. Met twee tienerdochters in huis is een groot deel van mijn bewogen liefdesgeschiedenis allang geen geheim meer.
“Vooruit, heel even dan”, zeg ik. “Grappig,” hij houdt een gehaakt boodschappennetje omhoog, “we hebben dezelfde” en wijst naar mijn roze exemplaar.
We nemen plaats op het terras in het smalle steegje waar de koffietent zit, en Puck komt naar buiten om de bestelling op te nemen. “Hoi lieverd”, zeg ik. “Ik kwam een ex tegen in de stad.” Het stel tegenover ons wisselt veelbetekenende blikken uit.
“Dit is m’n dochter Puck, Puck dit is Guido.” Ze geeft hem een hand en haar ogen worden groot, het kwartje valt. Dan zegt Guido met luide stem: “Ja, je moeder is de enige vrouw die me ooit gedumpt heeft.” Ze lacht, de rest van de terrasgasten ook.
Grappig is het eigenlijk dat je naast een redelijk vreemde zit, het was in 2003 dat de korte relatie strandde, maar als de dood van mijn moeder en de toestand van pap ter sprake komt, hij dingen zegt als: “De band met je moeder was natuurlijk niet zo best, het zal pittiger voor je zijn als je pa er straks niet meer is.” Of als het over het werk gaat: “Jij kunt inderdaad beter in een bedrijf werken met meer mannen, je bent te recht voor z’n raap voor een kippenhok.”
Je hebt toch ooit in een ver verleden met elkaar in bed gelegen. Guido nam het destijds niet zo nauw met trouw en had een levensgroot drankprobleem. Maar hij kon lief en attent zijn. Zo zwaaide hij me in z’n badjas uit als ik vroeg naar het werk moest en maakte hij altijd een ontbijt klaar.
“En… heb je nog steeds meerdere vriendinnen, naast je huwelijk?” Hij lacht. “Dat zou jij natuurlijk wel leuk vinden.” Dat hij de vraag niet echt beantwoordt, zegt veel.
Onze kinderen zijn allen tieners en hij is alweer jaren nuchter, meldt hij. Als ik wil vertrekken loopt hij met me mee, want: “Onze fietsen staan toch naast elkaar.” Zijn dorp ligt aan mijn kant van de stad, dus we fietsen een klein stukje samen. Na een minuut of vijf zeg ik: “Ik woon ergens om de hoek, dus ik sla hier rechtsaf.”
Als ik de bocht neem, steekt Guido z’n hand op, zwaait vrolijk en zegt: “Was gezellig, en tot over tien jaar!”
Het beste van LINDA. direct in je mail? Meld je aan voor onze nieuwsbrief.
