Elke keer als een terugreis zich aandient, wil ik de ontspanning zo lang mogelijk houden. Deze keer neem ik een stukje Italië mee naar het dagelijkse Nederlandse leven.
Het gebaar hoeft niet groot te zijn; Borbone-koffie of een Siciliaans Testa di Moro als sleutelhanger. Zo lang het me maar aan een geweldige zomer herinnert.
Ik heb uitgebreid overlegd met de huisarts en mijn baas of het oké is om, als je thuis zit met een burn-out, wel op vakantie te gaan. “Het heeft vaak een positief effect op het proces”, zei de arts. Waarvan akte. Het is niet alleen de nabijheid van zee, het helende zeewater en het rijke, verse eten maar vooral de afwezigheid van verantwoordelijkheden. Ik hoef de hond niet uit te laten, de bak niet aan straat te zetten of boodschappen voor mijn vader te doen. Boodschappen zijn thuis synoniem voor stress, op vakantie juist niet. Ik ben van de bloedgroep ‘winkelen in het buitenland is ook cultuur opsnuiven’. Dus in een Italiaanse supermarkt is het feest, want een fles goede wijn kost nog geen drie euro en er zijn minimaal twee volledige schappen gewijd aan verse pasta. Een dag of tien je niet druk maken of er te veel (en weinig groente) wordt gegeten, is óók vakantie.
Ik weet dat, zodra ik voet op Nederlandse bodem zet, de taken en plichten me bij de strot grijpen maar dat het zo snel zou zijn, is een fikse tegenvaller. Als ik de Schiphol-tunnel uitrijd bel ik pap, puur om te melden dat we veilig geland zijn.
“Met Frans”, zegt hij met zachte, krakerige stem.
“Hoi pap, we zijn geland, veilig in Nederland.”
“Mooi”, zegt hij. “Toevallig was ik net bezig met het boodschappenlijstje voor jou.”
Tijdens mijn afwezigheid verbleef mijn broer, die in Amsterdam woont, anderhalve week in de buurt zodat hij pap kon helpen met eventuele inkopen. Dus ik pareer: “Maar Coen was toch de hele tijd in de buurt?”
“Ja, klopt. Die heeft kleine boodschappen gedaan maar heb met de lange lijst gewacht tot jij er weer was. Er is ook iets dat ik dringend met je wil overleggen. Misschien dat we snel samen een hapje kunnen eten.”

Mijn komende 48 uur bestaan uit wassen, de hond ophalen en nog meer wassen omdat de oudste op een volgende reis gaat. Een bezoek aan pap staat dus later op de agenda.
“Pap. Je weet dat ik een burn-out heb.” Het hardop zeggen blijft ingewikkeld. En het is jammer dat ik juist bij hem – het is toch je vader – het gevoel heb dat ik hem er wekelijks aan moet herinneren. “Waarom bespreek je dit soort dingen dan niet met Coen, als ik weg ben?”
“In dit geval wil ik jouw advies, bovendien…”, hij pauzeert, waarschijnlijk omdat hij zwaar ademt.
“Je bent nodig, ik heb je nodig. Vind je dat niet fijn?”
“Nee!”, zeg ik. In zijn wereld is dat misschien prettig. “Voor mij is het beter dat je niet je dingen opspaart om mij te laten uitvoeren, maar dat je Coen er vaker bij betrekt.”
Het irriteert, dus ik hang op en besluit later te bellen. Ligt het aan mijn mentale toestand of is alles grijs vergeleken bij Sicilië? De Nederlandse wolken, wegen, huizen, zelfs het eten?
Als de vuile was en de emoties gezakt zijn, ga ik naar pap. De intentie is dat ik hem vriendelijk vertel, wederom, dat ik aan mijn taks zit. Duidelijk mijn grens aangeven, mompel ik tegen mezelf in de auto. Hij moet maar eens hulp van anderen accepteren en de lat niet zo hoog leggen. Als ik de voordeur open, schrik ik. Een kanjer van een scooter blokkeert de gang.
“WAT IS DIT IN HEMELSNAAM?”
“Hoi”, klinkt het vanuit de kamer. “Ik heb een scootmobiel gekocht.”
Goede genade, ik kan er net langs.
“Dit is geen scootmobiel, pap. Een scootmobiel is een stoel met een mandje, dit is een volwaardige motor.” Mijn mond valt open van de afmetingen, Benidorm Bastards is er niks bij. Hoe wil hij in godsnaam dit ding, dat op een Vespa lijkt en koffers aan de achterkant heeft, beklimmen via zijn rollator?
“Hoe kom je hier in godsnaam aan?”, Ik heb de souvenirs nog in de hand, als ik hem een knuffel geef.
“Gewoon, gekocht. De ergotherapeut heeft een test gedaan en ik ben goed genoeg om het te besturen.” Dit kan toch niet waar zijn? Hij kan niet eens goed over z’n eigen schouder kijken, laat staan een draai maken, denk ik. En het verkeersinzicht, test een ergotherapeut daar ook op?
“En wanneer is dit bepaald?”, vraag ik kritisch. Ik kan me niet voorstellen dat mijn broer met dit bizarre initiatief akkoord zou gaan.
“Dat wilde ik dus met jou overleggen. Maar je had geen tijd dus ik heb zelf de knoop doorgehakt.”
Het beste van LINDA. direct in je mail? Meld je aan voor onze nieuwsbrief.
