De zomer is begonnen. En elk jaar zie ik weer ergens tegenop. Niet de wespen. Niet het zweet tussen mijn schurende bovenbenen. Niet eens het dragen van een kort rokje waarbij mijn spataderen zichtbaar zijn. Nee. Waar ik tegenop zie: onzichtbaarheid.

‘Laatst keek ook mijn eigen vriend iets te lang naar haar - ik weet het, jaloezie is kinderachtig, maar ook menselijk’
’s Zomers ben ik vaak op pad met een vriendin — laat ik haar voor het gemak even Titia noemen. Haar echte naam noem ik expres niet, want ze krijgt al genoeg aandacht.

Titia heeft zongebleekte surflokjes die vanzelf goed vallen. Lange, slanke, bruine benen, die elkaar nog nooit hebben geraakt, vermoed ik. Maar haar ultieme troef: haar tietjes. Perfecte, natuurlijke exemplaren die zich (nog) niets aantrekken van de zwaartekracht. Ze draagt geen beha. Niet uit protest, maar simpelweg omdat ze die niet nodig heeft. “Dat knelt zo”, zegt ze dan, terwijl ze nonchalant haar semi-doorschijnende bloesje rechttrekt.
Ik geef haar geen ongelijk. Als ik zulke borsten had, zou ik ze waarschijnlijk ook zonder pardon de wereld insturen. Titia weet precies hoeveel knoopjes ze open kan laten. Je ziet nèt niet haar tepels, maar genoeg om ieder mannelijk brein in verwarring te brengen. En daar sta, zit, of loop ik dan naast. In een hooggesloten top met een hemd en degelijke beha eronder. Niet omdat ik preuts ben, maar omdat mijn tepels – waarmee ik mijn kind ooit acht maanden heb gevoed – door elk kledingstuk prikken als twee verdwaalde Chocotoffs. Daarbij ligt mijn decolleté standaard in de kreukels. Dus ik hou het goed bedekt. Voor ieders bestwil.
Sinds de temperaturen zijn gestegen, heeft Titia haar jas opgeborgen. Haar blouses worden dunner, haar aanwezigheid onvermijdelijker. En dan gaan we dus samen op pad. Hartstikke gezellig. Maar ik besta niet meer. Op een terras draait elk mannelijk hoofd binnen een straal van dertig meter zich automatisch naar haar toe, alsof ze geroepen worden. Ze zeggen niets. Ze doen niets. Maar ze staren. En niet naar mij.
Het is niet dat ik per se die aandacht wíl. Ik heb een leuke vriend, ben gelukkig. Maar toch. Eén knikje. Eén blik. Iemand die mij even ziet, en niet meteen afdwaalt naar het decolleté van vriendin Titia. Dat zou toch fijn zijn. Gewoon, voor het ego. Om te weten dat ik nog een beetje meetel in de openbare ruimte.
Zelfs mannelijke vrienden vragen: “Komt die vriendin van je ook mee? Je weet wel, die zonder behaatje.” En laatst keek ook mijn eigen vriend iets té lang naar haar mooie ‘ketting’. Ik heb toen in één teug zijn glas wijn leeggedronken. Uit wraak. Ik weet het – jaloers zijn is kinderachtig. Maar ook menselijk.
Natuurlijk blijf ik met haar omgaan. Ze is gezellig, warm en loyaal. Titia doet niets verkeerd. Ze is gewoon zichzelf. Want als vrouw weet je ook: zichtbaar zijn komt altijd met een prijs. Je doet het verkeerd als je jezelf verstopt, maar ook als je je te veel laat zien. Dus misschien is Titia gewoon moedig. En misschien ben ik zelf gewoon een tikje laf, verstopt in mijn veilige, hooggesloten topje.
Maar goed. Totdat haar tietjes het afleggen tegen de zwaartekracht en ze toch echt aan de beha moet, zit ik naast haar op het terras, loop ik met haar door het park, of sta ik met haar in de kroeg. Bestel ik een wijntje, en blijf ik onzichtbaar.
Het beste van LINDA. direct in je mail? Meld je aan voor onze nieuwsbrief.

Tatum Dagelet
Tatum Dagelet is 50 jaar en geboren in Amsterdam. Ze is de dochter van acteur Hans Dagelet en Dokus Dagelet is haar zus. Monk, Mingus en Charlie Chan Dagelet zijn haar halfbroers en halfzus. Tatum is actrice, presentatrice, regisseur en schrijfster. Ze heeft een dochter met deejay Ruud de Wild, Toy Travis.
Lees hier alle columns van Tatum Dagelet.