Bij wijze van eindexamencadeau mocht mijn zoon een kleine week met zijn drie beste vrienden naar Berlijn. Het was zijn eerste reis naar het buitenland zonder ouders of docenten.
Ik maakte me geen zorgen. Mijn kind is geen brave hendrik, maar ik wist dat hij het niet zo bont zou gaan maken als al die andere Gooische tieners die momenteel Knokke op stelten zetten. Maar ik miste hem wel. Ook al was het dit keer maar vijf dagen, die lege kamer went nooit. En als single moeder heb ik veel kunnen oefenen, dus ik weet waar ik het over heb.
Ik heb altijd geprobeerd om mijn bloedje zo min mogelijk getraumatiseerd naar volwassenheid te loodsen, dus ik liet nooit merken dat ik het moeilijk vond dat hij wegging – ik heb genoeg over dit soort dingen geschreven om te weten dat je kinderen hiermee niet moet belasten.

Als zijn vader hem kwam ophalen om op vakantie te gaan, moest ik tijdens het afscheid altijd ‘nog even iets pakken uit de badkamer’. Daar veegde ik snel de paar tranen die ik écht niet tegen kon houden weg, haalde een paar keer heel diep adem en keerde met kramp in mijn kaken van het glimlachen terug. “Heeeeeel veel plezier lieverd! En smeer je in!”
Als hij dan eenmaal echt de deur uit was, jankte ik minutenlang de ogen uit mijn kop. De eerste twee dagen – van gescheiden ouders uit mijn omgeving weet ik dat dat voor vrijwel iedereen de termijn is dat het lege huis ondraaglijk is – meed ik zijn lege kamer als de pest.
De eerste jaren na de scheiding had ik de mazzel – geluk bij een ongeluk – dat junior last van heimwee had. Vanzelfsprekend hield zijn vader hier rekening mee, dus langer dan negen, tien dagen was mijn kuiken nooit weg. Tot op een dag, hij was elf, die heimwee ineens over was. De dag voordat hij thuis zou komen, belde hij op. “Ik heb geen heimwee meer!” riep hij blij. “We blijven nog een week langer!”
“Wat een fantastisch nieuws”, slikte ik. “Geniet er nog maar lekker van.” Om het nadat we hadden opgehangen, weer op een brullen te zetten.
Vorige week was hij na Berlijn drie dagen thuis, daarna haalde zijn vader hem op voor een vakantie van drie weken. Voor het eerst deed ik tijdens het afscheid geen moeite meer om mijn tranen te bedwingen. Hij is bijna volwassen, ik kan niet meer heel veel verpesten of rechttrekken aan die opvoeding.
Helaas blijken de heilige twee dagen dit keer niet genoeg om in de het-is-ook-best-lekker-zonder-kind-flow te komen. We zitten nu op dag vijf en ik vind er nog steeds geen reet aan. “Maar ooit zal hij toch ook het huis uitgaan”, zegt een gescheiden collega, die ook de tweedagenregel kent, tegen me als hij mijn sippe gezicht ziet. “Hoe ga je dat overleven?” Natuurlijk heb ik daarover nagedacht, maar ik weet het antwoord niet. Ik geloof niet dat het snel aan de orde is, dus dat zien we dan wel weer.
Een vriendin van mij wees mijn zoon onlangs op een hotel in de stad waar hij gaat studeren. Doordeweeks verblijven daar de studenten, in het weekend zitten hun spullen in een kluisje en is het een gewoon hotel. “Neeeeee!” gilde ik inwendig toen ze het aan mij vertelde. “Leuk”, zei ik. “Ik zal het met hem overleggen.”
“Ik weet niet hoor”, zei mijn zoon toen ik het later met hem besprak. “Ik vind het thuis eigenlijk veel te gezellig.” Ik ook, schat. Ik ook.
Het beste van LINDA. direct in je mail? Meld je aan voor onze nieuwsbrief.
