Zoals ik de afgelopen jaren heb gedaan, is het ook in 2025 tijd voor een droge januari. Na alle snoep van de goedheiligman en meer dan een handvol kerstdiners ervaar ik het altijd als een mooie mogelijkheid om even weer in balans te komen en direct een paar kilo’s, die ik gedurende de afgelopen twaalf maanden heb verzameld, te lozen.
Mocht ik dan toch enorme zin krijgen in een versnapering anders dan water, bestaan er gelukkig prima alternatieven. In mijn boekenkast prijkt een boek met prachtige theerecepten en hoe ze te combineren met eten, een aanrader, maar een alcoholvrij biertje gaat er ook wel in.
En nu kan het natuurlijk liggen aan het feit dat ik onlangs begonnen ben aan mijn veertigste levensjaar – kortom: ik begin een oude man te worden – maar ik denk nu al twee dagen na over wat ik zag in het winkelcentrum. Een groepje jongens, ik schatte ze uiterlijk een jaar of negen, max tien, stonden vlak buiten de supermarkt allemaal wat te drinken. Met uitzondering van de kleinste van het stel, die dronk een blikje energydrank, hadden ze allemaal een alcoholvrij biertje in hun handen.
Kijk, ik snap ook wel dat het eigenlijk niets verschilt van andere frisdranken. Het ís immers geen bier, dus je kunt er feitelijk weinig op tegen hebben, maar toch klopte het in mijn hoofd niet helemaal. Het was alsof ze net uit hun werk gekomen waren en met elkaar even een pilsje deden voor ze begonnen aan het weekend. En toch vond ik het lastig.
Zo heb ik ooit een drietal weken bij een filiaal van pizzaketen Domino’s in Gouda gewerkt – ja, drie weken, daarna kreeg ik te horen dat ik niet in het team paste. En eigenlijk snapte ik ook wel waarom. De bedrijfsleider hield iedere keer een monoloog over hoe hij op zijn leeftijd al zo hoog opgeklommen was, de bezorgers waren een soort coureurs die op hoge snelheid door de stad scheurden en zonder uitzondering veelal stoned waren en de assistent-bedrijfsleider zat altijd, ongeacht het moment van de dag, aan een blik alcoholvrij bier.
Ja ach, zei Dennis de wereldster-bedrijfsleider, er zit geen alcohol in, dus laat hem lekker. Ik vond het vooral onbegrijpelijk, omdat de kwaliteit van de nulpuntnulletjes toen nog niet zo was als nu. Het was zoete, weeïge en muffe zooi die je niet voor je lol dronk.
Op de dag voor mijn ontslag – ik merkte ook wel dat ik bij dit zooitje ongeregeld niet echt thuis hoorde – vroeg ik hem of hij dat nou echt lekker vond. “Nee, niemand vindt dit lekker”, antwoordde hij, “maar ik heb van hogerop een waarschuwing gekregen dat ik geen normaal bier meer mag drinken op mijn werk. Dus dit drink ik hier en thuis weer het echte werk”.
Of dit regime van ambitieuze Dennis kwam of van nóg hogerop werd me niet helemaal duidelijk. Wel was duidelijk dat je kennelijk met zuipen op je werk alsnog assistent-bedrijfsleider van een pizzabakker kon worden.
Ook al is het op moment van schrijven pas half tien in de ochtend, ik ga er eentje opentrekken. Is kennelijk normaal. Vrijwillig 0,0, want Dennis heb ik sinds hij me in 2003 ontsloeg nooit meer gezien. Die is nu vast de CEO.
