
Merel (45) was de eeuwige regelaar: alles om de boel bijeen te houden. Dus negeerde ze de trekjes van haar wereldvreemde man. Maar toen trok hij de stekker eruit.
“Ik deed de pabo en liep stage in groep zeven van een basisschool. Hij werkte als docent en was negen jaar ouder. In het begin vond ik hem een sulletje; geweldig met de kinderen, maar ook wereldvreemd. Op een avond was ik uitgenodigd voor de musical van groep 8. Ik wilde eigenlijk net weggaan, toen we met elkaar in gesprek raakten en ineens bleek dat we het goed met elkaar konden vinden.
Daarna ging het snel. Hij was een lieverd met een groot hart en hij bracht me veel rust, ik zag in hem de welkome tegenhanger van mijn spontane karakter. Al snel woonden we samen, niet veel later kochten we een huis. Ik studeerde nog en twee jaar later trouwden we. Iedereen was er: ouders, neven, nichten, al onze vrienden. Ik herinner me dat ik de hele dag ontzettend gelukkig was. Tegen middernacht werd het tijd voor de laatste dans. In een grote kring stond iedereen om ons heen te wachten tot wij zouden beginnen. Toen gebeurde er iets raars. Mijn boomlange, kersverse echtgenoot begon ineens heel hard te huilen. Ik was verbaasd en voelde me opgelaten, iedereen was getuige van zijn emotionele uitbarsting. Je zou het mooi en kwetsbaar kunnen noemen, maar ik moet bekennen dat ik hem op dat moment een beetje zwak vond. Ik veegde de tranen van zijn wangen en nam hem mee de dansvloer op. Ik, de eeuwige fikser, de regelaar, maakte een einde aan het ongemak door het gewoon min of meer te negeren. Achteraf had hij er zelf ook geen verklaring voor. We wisten toen nog niet wat we nu weten: dat hij autistisch is. Nu zou ik denken: logisch, die tranen na een lange dag vol prikkels. Maar toen tastte ik in het duister. Hadden we de diagnose maar eerder gehad, dan was onze latere scheiding misschien wel onnodig geweest.
We wilden graag kinderen, maar dat ging niet vanzelf. Om de slaagkans via icsi te vergroten, moest ik mezelf elke dag inspuiten met hormonen. Ik wilde graag dat hij me daarbij zou helpen, maar als ik hem dat vroeg, antwoordde hij dat hij me geen pijn wilde doen. Dat klonk lief, maar ik had er niks aan. Als man heb je bij icsi maar twee taken: zaad leveren en ondersteuning, maar zelfs dat eerste lukte hem ternauwernood. Toen hem werd gevraagd zich terug te trekken en een potje te vullen, bleek dat hij zichzelf nooit eerder bevredigd had. Hoe kon dat? En hoe kon het dat ik dat niet wist?
Intussen zaten we volop in de medische achtbaan om een baby te kunnen krijgen. Niet echt het moment om rustig stil te staan bij zo’n gevoelig onderwerp als seksualiteit. Ik had iets gemist, dat was duidelijk, maar we moesten door, hadden andere dingen aan ons hoofd. En ja, een baby kwam er. We waren allebei dolblij, zaten heerlijk in onze bubbel. Ik zag dat hij stapeldol was op zijn kind, maar als het ging om de organisatie, dan kwam alles op mij neer. Het ochtend-, middag- én avondritueel.
Ik ben opgegroeid met rust, reinheid en regelmaat. Ik wilde heel graag mijn best doen om alles overzichtelijk en consequent te laten verlopen. Maar achteraf denk ik dat ik in mijn hang naar perfectie twee levens heb geleid: dat van de moeder én de vader – en dat alles vanuit zijn behoeften. Wat had ik graag op warme dagen spontaan de bakfiets volgeladen met de kinderen, handdoeken, zwemspullen en luiers, om vervolgens met het gezin naar het buitenzwembad te gaan. Maar wanneer ik dat voorstelde, was er altijd een klusje dat eerst gedaan moest worden. De auto stofzuigen bijvoorbeeld, of een lekkende kraan repareren. Iets doen wat buiten het normale patroon viel, simpelweg omdat de omstandigheden ineens gewijzigd waren en het weer beter bleek dan voorspeld, lukte hem niet. Hij vond dat ik moest sporten, maar als mijn wedstrijd op zijn fietsavond viel, kon ik er niet naartoe. Niet omdat hij zichzelf belangrijker vond, maar omdat hij nu eenmaal iedere maandagavond fietste.
Ik heb heel lang rondgelopen met een unheimisch gevoel: er klopte iets niet, met hem, met dit huwelijk. Maar ik kon het niet plaatsen. Wat was er, was het zijn opvoeding die hem misschien zo star had gemaakt?
Onze zoon bracht uitkomst. In groep 2 wilde hij heel graag leren lezen en schrijven. Wij vonden hem daar nog te jong voor, maar onder druk van school ging hij toch versneld naar groep drie. Iedere dag kwam hij doodmoe thuis. We startten een onderzoek en bij een oefening bleek dat hij moeite had met bepaalde schakels in zijn hoofd. Hij vond het lastig om te switchen van de ene naar de andere opdracht. Wat bij een ander vloeiend in elkaar overgaat, bleven bij hem gescheiden compartimenten. De psycholoog legde uit dat hij een ander hoofd had dan bijvoorbeeld zijn zusje: dat van hem werkte in aparte blokjes. Ineens riep mijn zoon: ‘Maar papa heeft ook zo’n hoofd!’ Mijn man was erg van slag door dit inzicht, omdat hij direct begreep hoe juist het was.
Dit was zeven jaar geleden, hij was toen 47. Het rommelde op zijn werk, hij kon heel goed lesgeven, maar van de administratie maakte hij een zootje. En wanneer hij daar zijn aandacht op richtte, ging het lesgeven vervolgens minder goed. Uiteindelijk kreeg hij de diagnose asperger. Ineens begreep ik waarom hij dacht dat ik boos was als ik verdrietig op de bank zat. Nee, ik was niet boos, ik hunkerde soms naar een man die een arm om me heen sloeg als ik me niet lekker voelde, maar die van mij kon geen gezichten lezen. Terugkijkend is alles sluipend gebeurd, beetje bij beetje, nooit overweldigend, altijd in makkelijk te negeren signalen.
Na de geboorte van onze dochter hebben we elkaar eigenlijk niet meer gevonden en op mijn verjaardag, twee jaar geleden, is hij weggegaan.
Ik stond met de kinderen op onze vaste camping in Friesland. Toen ik hem de avond voor we naar huis gingen opbelde, hoorde ik iets aan zijn stem. Hij had met een andere vrouw gezoend. Ik was niet eens boos, ik dacht: voor jou is het nu ook duidelijk dat er iets niet goed zit. Eindelijk voel je wat ik al jaren voel. Dit zoen-incident was iets wat iedereen kon overkomen, vond ik, misschien moesten we het zien als een doorbraak en konden we het aangrijpen om eindelijk eens goed met elkaar te praten. Maar toen ik thuiskwam, was het enige wat hij zei: ‘Ik ga weg.’ Voor zijn zwart-witbrein was een keer zoenen met een ander een teken dat ons huwelijk voorbij was. Hij pakte zijn koffers en heeft drie kwartier treuzelend in de keuken gestaan, ineens weer besluiteloos, zonder tekst. Ik zie nog dat enorme lichaam leunend tegen de kastenwand. Zelf zat ik aan de keukentafel, zwijgend, om hem het initiatief te gunnen. Toen hield ik het niet langer vol en zei: ‘Wat wordt het: gaan of blijven?’
‘Dan ga ik maar’, zei hij. En dat was dat. We zaten midden in een verbouwing,maar de volgende dag gaf ik de aannemer de opdracht het dak weer dicht te maken. We zouden verhuizen.
Intussen heb ik een nieuwe partner en ervaar ik hoe het is om er niet steeds alleen voor te staan. Maar ik zit nog steeds in een zoektocht, ik ben mezelf zo lang kwijt geweest. Al die jaren heb ik op zijn schimmige eiland geleefd.”•
PROBEER DE
EERSTE MAAND GRATIS
- Speciaal voor LINDA.abonnees
- Lees LINDA.magazine online
- Toegang tot exclusieve interviews & verhalen
- Iedere dinsdag een cadeautje voor jou
- Maandelijks opzegbaar