Leon Verdonschot legt voor LINDA.nl om de week iemand het vuur na aan de schenen. Deze week is actrice Julia Akkermans (33) aan de beurt. Ze speelt de hoofdrol in de veelbesproken dramaserie De F*ckulteit, te zien op Videoland.
De F*ckulteit heeft veel reacties losgemaakt. Wat heb je geleerd over de manier hoe mensen inmiddels aankijken tegen grensoverschrijdend gedrag, en vooral: de verantwoordelijkheid?
“Toen ik werd uitgenodigd om auditie te doen, dacht ik meteen: wat supergoed dat een serie wordt gemaakt die dit onderwerp in al zijn facetten laat zien. Maar je weet natuurlijk nooit helemaal zeker hoe het vervolgens uitpakt. En ik moet zeggen dat ik best wel overdonderd ben door alle reacties. Van vrouwen die zoiets hebben meegemaakt. Die de serie heel confronterend vonden. Maar die zich ook erkend hebben gevoeld, die er troost in hebben gevonden, die het fijn vinden dat de serie grensoverschrijdend gedrag toont in alle stadia. Dat het laat zien wat zo’n ervaring doet met een slachtoffer, hoe het zich vertelt in allerlei vormen. Ook bijvoorbeeld in felheid naar collega’s, naar familieleden, naar andere vrouwen. Na onze serie kwam die documentaire van Sunny Bergman over seksueel geweld, en daar viel mijn mond geregeld van open. Ik dacht toen opnieuw: we zijn er nog lang niet. We moeten nog twintig van dit soort films en series maken, vrees ik.”
Je zegt dat je heel veel reacties heb gekregen van vrouwen. En van mannen?
“Van een enkele man. En die zeiden dan: ‘Goede serie.’ Of: ‘Interessant onderwerp.’ Of: ‘Goed geacteerd.’ Maar echt inhoudelijk op de materie ingaan: nee, dat niet. Eén man zei dat hij het confronterend vond, en leerzaam, omdat hij dit gedrag ook op zijn werkvloer zag gebeuren. Maar dat was het. Het zijn eigenlijk vooral vrouwen die meteen de kern voelen. Het is wel een interessante vraag: kijken mannen gewoon naar een spannende serie, of zien ze ook de spiegel die ze wordt voorgehouden? Hebben ze dat door?”
Anouk Boone, je personage, werkt in de advocatuur. Hoe ver staat die wereld van je af?
“Daar heb ik me echt wel in moeten verdiepen, ik wist daar heel weinig van. Ja, ik wist dat je dan een heel lange, taaie studie moet doen. En natuurlijk wist ik wat advocatuur ongeveer inhoudt. Maar hoe die wereld echt is, hoe die cultuur werkt, wat de werkethiek is; dat wist ik allemaal niet. Ik heb onder meer een vrouw gesproken van mijn eigen leeftijd, die op de Zuidas werkte, en heel openhartig haar verhaal heeft verteld. En ik sprak iemand die met overnames bezig is, dus waar het grote geld zit, maar waar het ook draait om winnen en het verliezen, en waar, denk ik, ook het meeste ego voorbij komt. Van die verhalen viel mijn mond wel echt open. Ook omdat ik het heftig vond om te beseffen dat dit wel de mensen zijn die de meeste macht hebben in onze wereld, bij de grote bedrijven, waar de grote beslissingen genomen worden. En dat juist daar zoiets wezenlijks van het mens zijn achterwege wordt gelaten. Als je in die wereld verliest ben je echt een loser. Dus iedereen probeert alleen maar te winnen. Het is een competitiedrang die alle menselijkheid een beetje als zand door de vingers weg laat glippen. Als mens vond ik dat heel schokkend, als actrice heel interessant. Het was niet per se echt een léuke rol, maar ik ben wel heel veel van het karakter Anouk gaan houden. En het heeft me veel begrip en mededogen opgeleverd voor mensen die getraumatiseerd zijn.”
Zag je overéénkomsten met de kunsten en specifiek: de toneel- en filmwereld?
“Die werelden staan in veel opzichten haaks op elkaar, maar wat ze wel gemeen hebben, is dat er sprake is van mácht. En of het nou in sportwereld is, in de medische wereld, de media, de kunsten: overal waar machtsverhoudingen bestaan, wordt er op een bepaalde manier misbruik gemaakt van die macht. Of creëert die macht minstens een bepaalde verhouding, en een bepaalde afhankelijkheid, waar dan weer misbruik van wordt gemaakt.”
Je vriend Joes is ook acteur. Hoe voorkom je dat je de hele dag samen over Het Vak zit te praten?
“Er zijn gelukkig een heleboel andere interessante dingen om over te praten, dus we hoeven daar niet heel erg ons best voor te doen. Maar natuurlijk praten we wel over ons vak, en ik vind dat vooral heel fijn. Ik raak heel erg geïnspireerd als we erover praten. Joes en ik spelen nu samen in een film. En toen viel toch mijn mond weer open. Van: oh, doe jij dat zó? Ik dacht dat jij dat hetzelfde deed als ik.”
Is het voor anderen ook leuk om met Joes en Julia een avondje naar de film te gaan, of krijg je dan een twee uur durende demonstratie van beroepsdeformatie?
“Haha! Het probleem is dat ik eigenlijk alleen maar met andere beroepsgedeformeerden naar films kijk. Dat soms zelfs ík weleens denk: jongens, kunnen we nou niet gewoon even alleen maar geniéten? Ha! Het komt misschien ook gewoon doordat ik nu zoveel meer films heb gezien dan vijftien jaar geleden, dat me nu ook veel meer dingen opvallen. Of meer de waarde of de schoonheid zie van onderdelen of details die ik misschien voorheen niet zag.”
Je hebt vorig jaar in Tilburg met fotograaf Liz van den Akker een video- en foto-installatie gemaakt over hoe het is om een burn-out te hebben. Waarom wilde je daar ook in creatief opzicht iets mee doen?
“Dat jaar waar ik in die burn-out zat was voor mij een heel zintuiglijke waarneming. Ik voelde me op een manier die ik echt nog nooit had gevoeld. En toen ik daar uitkwam, had die ervaring zoveel indruk op me gemaakt dat ik die vorm wilde geven. Terwijl mijn achtergrond eigenlijk meer taal is, sprak dit vooral tot mij in béélden. Omdat ik in die periode letterlijk het gevoel had alsof ik in stukken op de grond lag. Of het gevoel alsof niks meer op de juiste plek zat. Alsof mijn ogen van mijn wangen dropen, en mijn oren heel groot waren en ál het geluid opvingen. Dus dat waren zulke zintuiglijke gewaarwordingen, die voor mij zó tot de verbeelding spraken, dat ik veel inspiratie voelde om beelden te creëren. Komend jaar willen we er een grotere expositie van maken. Waarin je als bezoeker eigenlijk in de wereld afdaalt van iemand die in een burn-out zit. Ik heb het idee dat we er heel veel over horen in het nieuws, en veel mensen zien de ene na de andere persoon in hun omgeving uitvallen. Maar vrijwel niemand lijkt precies te weten wat het dan behélst.”
Is jouw ervaring dat het in dit opzicht een valstrik is dat je je werk leuk vindt? Waardoor je sneller de neiging hebt om ‘ja’ te zeggen?
“Een burn-out is voor ieder persoon heel anders, dus ik zou totaal niet willen generaliseren. Maar ik denk wel dat voor zzp’ers op een bepaalde manier de druk extreem hoog is. Juist ook in de periode dat je niét werkt. Dan heb je niet even lekker ontspannen vakantie. Want je voelt ook dan druk, namelijk de druk van: kut, ik heb nu geen werk, en komt dat dadelijk dan wel nog? En ik heb voor mezelf wel echt de conclusie getrokken: er zijn mensen die drie grote projecten door elkaar kunnen laten lopen, maar zo iemand ben ik niet. Ik moet gewoon één ding tegelijk doen, en me daarop focussen.”
Je bent opgegroeid in België, hebt gestudeerd in Maastricht. Je bent dus bekend met carnaval. En hebt ooit gezegd dat je je dan graag verkleedt als ‘abstract begrip’. Bijvoorbeeld als regenbui. Kun je uitleggen hoe je je verkleedt als regenbui?
Lachend: “Ik had watten op mijn hoofd geplakt, mijn gezicht blauw geschilderd, en voor de rest had ik witte kleding aan. Ik was met een vriendinnetje. Zij was een wolk. Ik weet echt niet meer hoe we er opkwamen, ik denk dat we gewoon iets anders wilden dan de anderen. Volgens mij is dat wel gelukt.”
