Michelle van Tongerloo (41) is huisarts in Rotterdam-Zuid. Daarnaast werkt ze als straatarts in de Pauluskerk, een diaconaal centrum in de binnenstad. Ze biedt daar zorg aan dak- en thuislozen, verslaafden en mensen zonder geldige verblijfspapieren.
Voor LINDA. schrijft ze samen met haar collega’s over al het onrecht dat ze tegenkomt – én wat ze doen om dit te bestrijden.
Michelle, waarom moet iedereen deze serie op LINDA. lezen?
“Tegenwoordig kunnen mensen al heel makkelijk vrij snel ernstig in de problemen komen. Dat weet ik, omdat ik als straatarts een kanarie in de kolenmijn ben: maatschappelijke ontwikkelingen ontvouwen zich live voor me.
Toen ik in 2017 begon met werken als straatarts zag ik met name ongedocumenteerde mensen, mensen die niet de juiste verblijfspapieren hebben. Maar zo’n twee jaar later kwamen daar plots veel arbeidsmigranten bij. Zij werken hier veelal onder kwetsbare contracten, en verblijven in armoedige onderkomens waar ze op elkaar gepropt leven. In afgeragde vakantiehuisjes, of haveloze appartementen. Velen van hen verliezen op een bepaald moment hun baan, raken zo op straat en worden dan niet geholpen.
Zo’n anderhalf jaar geleden ben ik geëmigreerd naar Caribisch Nederland. Toen ik terugkwam in 2020 viel me op dat ik wéer een andere groep op mijn spreekuur zag, namelijk Nederlandse mensen met onbegrepen gedrag: een rechtstreeks gevolg van bezuinigingen in de ggz. En rond 2022 zag ik steeds meer economisch dakloze mensen, vaak jonge mensen en moeders met kinderen, op mijn spreekuur verschijnen. Met hen is (was) niet veel aan de hand, behalve dat ze hun huis kwijtraakten als gevolg van bijvoorbeeld een scheiding of baanverlies. Omdat er in Nederland veel te weinig betaalbare woningen zijn, en het leven steeds duurder wordt, raken ze heel snel in de problemen – want deze mensen krijgen vaak geen toegang tot een daklozenopvang omdat ze ‘zelfredzaam’ zouden zijn. Ik denk dat het belangrijk is om aan mensen te laten zien wat er gebeurt in Nederland, ook om vooroordelen en stigmatisering rond de groep dak- en thuisloze mensen te verkleinen. Er zit soms maar een kleine stap tussen alles hebben… en alles verliezen. En eenmaal alles verloren, hebben we hulp geven in Nederland inmiddels zo ingewikkeld gemaakt, dat opkrabbelen ook niet eenvoudig is.”
Hoe denk je dat het zo ver heeft kunnen komen in Nederland?
“Dat het zo vaak misgaat komt voor een groot gedeelte voort uit het feit dat we het marktdenken zo’n primaire rol in onze samenleving hebben gegeven. Hulp in Nederland is steeds meer verstopt geraakt tussen allerlei schotten en loketten. In alle regels en systemen is de mens uiteindelijk de verwaarloosbare factor geworden. We hebben ook te veel vertrouwen in mensen die de regels maken en uitvoeren, maar wantrouwen degenen die hulp nodig hebben. De onvrede met het huidige zorgsysteem maakte dat ik op een gegeven moment zelf ben gaan ingrijpen. Eerst met mijn eigen geld, maar inmiddels heb ik een eigen stichting. Door hulp te bieden vanuit het perspectief van de patiënt zag ik een aantal dingen. Ten eerste: we hebben hulp bieden zélf ongelooflijk lastig gemaakt, waardoor maatwerk bieden lastig is geworden. Hiermee verspillen we veel geld, want we duwen vaak hetzelfde pakket hulp en zorg naar verschillende mensen, terwijl we niet in het geheel kijken naar wat iemand nodig heeft. Ten tweede: wat de meeste mensen willen is vaak doodgewoon. Een fatsoenlijk huis, samenzijn met de mensen van wie ze houden, betekenisvol werk, zonder stress de maand doorkomen – dat zou niet zo lastig moeten zijn. Ten derde: ik maakte het mezelf ook een stuk makkelijker om mensen op deze manier te helpen, want mijn spreekuur werd vanzelf rustiger! Zo kwam recent nog een dame steeds vaker op mijn spreekuur, met allerlei verschillende klachten. Toen ze vroeg om slaappillen, vroeg ik haar waar ze wakker over lag. Ze vertelde me dat haar zoon een speciale laptop voor zijn opleiding nodig had, maar dat ze die niet kon betalen en dat ze zich er erg voor schaamde. Ik betaalde die laptop en zag haar lange tijd niet terug. Inmiddels heb ik tientallen, misschien wel honderden van dit soort voorbeelden. En dat maakt mijn werk een stuk rustiger.”
Wat leer jij je eigen kinderen over armoede?
“Mijn kinderen zijn 5 en 8 jaar oud: voor hen is armoede een abstract begrip, ook omdat we zelf niet in armoede leven. Ze weten dat ik een dokter ben voor dak- en thuisloze mensen, ook omdat ik vaak met deze mensen op straat praat waar zij bij zijn: ik kom mijn patiënten immers vaak tegen. Daarnaast komen sommige patiënten ook naar mijn huis voor hulp. Ik leer mijn kinderen dus ook dat deze mensen erbij horen, dat je je om ze moet bekommeren en niet moet wegkijken. Dat lukt denk ik wel. Gisteren nog ging ik met mijn dochter van vijf jaar oud naar de bioscoop. Ze hoefde haar popcorn niet meer, nam het mee naar buiten en deelde het uit aan iemand op straat. Ook praten mijn kinderen uit zichzelf met me over deze toch wel moeilijke thema’s. Zo zei mijn dochter laatst: ‘Mama, als iedereen nu wat van zijn geld weggeeft aan de mensen die het minder hebben, dan is iedereen gelijk. Dan is niemand meer rijk, dan is niemand meer arm: dan is alles precies goed’. Tegen die logica kan ik helemaal niks inbrengen.”
Lees hier het eerste artikel van Michelle van Tongerloo