Leon Verdonschot legt voor LINDA.nl om de week iemand het vuur na aan de schenen. Deze week actrice en zangeres Hadewych Minis (48), ze staat in juli en augustus samen met Stephanie Louwrier op theaterfestival de Parade in Den Haag en Amsterdam met hun voorstelling Cruel Summer.
Volgens de site van de Parade is Cruel Summer ‘een 30-minuten-durende oestrogeen-bom, eindigend zoals alleen Tarantino het zou bedenken’. Dat klinkt als: Kill Bill 3.
“Het is vooral humoristisch, empowering en heel muzikaal. Maar we gaan inderdaad ook even vechten. Als er dan toch twee vrouwen op het toneel staan, moet er ook even gevochten worden – ja, toch?”
Hoe kwamen jullie op het idee om dit samen te doen?
“Toen we een jaar of acht geleden allebei met een voorstelling op de Parade stonden, zijn we naar elkaar komen kijken, en toen vonden we elkaar helemaal te gek. En toen dachten we: ja, we moeten een keer iets samen doen. We zijn allebei van de one-woman-shows, maar wilden wel onze krachten bundelen. Het gaat de laatste tijd zo veel over ‘ik’, we wilden een keer naar ‘wij’.’ Even terug naar het kleine ook. En ik heb twee kinderen van tien en dertien, die heb ik een paar keer meegenomen naar de Parade en die vonden de sfeer dus echt fantastisch. Dus die vroegen: ‘Wil je alsjeblieft op de Parade gaan staan?’ Haha! Mijn kinderen komen dus mee om de kassa te doen. Een soort circusfamilie!”
Speel je ook op je basgitaar?
“Sterker nog, ik sta bijna de hele voorstelling te bassen. En ik zing, en dat maakt me als een kind zo blij. Na de corona-periode ben ik meer film gaan doen, wat ik heel leuk vind, maar daardoor had ik opeens vier en een half jaar mijn basgitaar niet aangeraakt. Toen ik dat opeens besefte, realiseerde ik me twee dingen. Hoe heftig snel de tijd gaat, en hoe zeer ik die bas gemist had.”
Heb je nu blaren?
“Mijn speelvingers zijn wel heel dik, en de vingertoppen ervan gevoelig.”
Je hebt twee Gouden Kalveren. Waar staan die?
“We hebben een oud huis in Haarlem, met van die schouwen. Boven één van de schouwen hangt een heel mooi schilderij. Aan de weerszijden staan de twee kalfjes. Die kijken zo allebei omhoog naar dat schilderij. Als een soort onderdeel van het kunstwerk. Net als de meeste vrouwen, en vast ook mannen en mensen in het algemeen, denk ik geregeld: ik kan het niet. Dan is het goed om af en toe die kalfjes te zien. Als een bewijs van: zó slecht ben ik nou ook weer niet bezig.”

Je speelde Rachel Hazes in de musical Hij Gelooft in Mij. Heb je ontdekt wat het grote geheim is achter onze tijdloze fascinatie voor André Hazes?
“Ik denk dat hij gewoon een genie was in het op een eenvoudige manier overbrengen van herkenbare gevoelens, die we allemaal begrijpen en waar we ons mee verbonden voelen. Terwijl het niet zo is dat het niet poëtisch is wat hij deed. Zoals Cruijff al zei: ‘Voetbal is simpel, maar simpel voetballen blijkt vaak het moeilijkste wat er is.’ En helaas voor de kunstenaar is het natuurlijk ook zo dat de kunst van een kunstenaar die pijn lijdt, een extra laag krijgt.”
Herken je dit laatste zelf ook?
“Ja, ik ben een beetje van de generatie die vindt dat kunst moet neerkomen op lijden. Het moet eigenlijk heel slecht gaan, dat is beter voor de kunsten. Maar dat is onzin. Hoe ouder ik word, hoe meer ik ontdek dat je ook echt fantastische dingen kan brengen op het toneel, op film, in muziek, die gewoon uit plezier en ontspanning zijn voortgekomen.”
Waar ben je het meest trots op? Dat je in 2012 Wie is de Mol? hebt gewonnen? Of dat je in 2018 de finale van Maestro hebt gehaald?
“Dan toch dat ik de Wie is de Mol?– finale heb gewonnen. Mijn broer Joris deed vroeger gymnasium en haalde dat cum laude. Ik deed havo, en was alleen bezig met uitgaan en dansen en toneel. Altijd dacht ik: ik ben natuurlijk ook helemaal niet zo slim. Voor Sinterklaas kreeg mijn broer van onze oma een keer een enorme encyclopedie. Voor mijn gevoel was dat ding bijna half zo groot als mijn broer zelf.
Weet je wat ik toen kreeg? Een groene kruk! Dat voelde als een enorme bevestiging van mijn zelfbeeld. Mijn reactie erop was: laat ik dan maar een beetje de pias zijn. Mijn vader zei ooit, in een poging het beeld te kantelen: ‘Kijk, Joris heeft een heel wetenschappelijke intelligentie. En jij hebt een heel emotionele intelligentie.’ Toen dacht ik: hij probeert me gewoon te paaien met mooie woorden, maar eigenlijk zegt hij: je bent een beetje dom, maar wel lief. Nou goed, dat is wel een beetje een minderwaardigheidscomplex geworden. Dus toen ik bij Wie Is de Mol?, dat heel erg draait om onthouden, maar ook om slimheid, won van nota bene Liesbeth Staats, die ik beschouw als een wandelende intellectueel, voelde dat als een overwinning.”
Je hebt ooit in een interview gezegd dat je een betere actrice en zangeres bent sinds je moeder bent. Hoe bedoelde je dat?
“Wat er gebeurt, of in ieder geval: wat er bij míj gebeurde, als je kinderen krijgt, is dat je, alleen al door de vermoeidheid, wat wolliger in je hoofd wordt. Wat minder helder. Waardoor je dus ook minder in je hoofd zit. En daardoor meer op je impulsen moet varen. En de grap is nou dat je impulsen vaak beter zijn dan alle dingen waar je op uitkomt als je er heel lang over hebt nagedacht.”
Je hebt lang gewerkt met regisseur Ivo van Hove, en ook met regisseur Johan Simons. Dat zijn mannen die uiteindelijk ook kritiek kregen op hun niet al te zachtzinnige stijl van leiding geven. Is de conclusie dat jij goed kan omgaan met dominante mannen?
“Ik zei net dat ik van een generatie ben die kunst en lijden met elkaar vond samenhangen. Bij die generatie hoort ook een gewenning aan heel, heel hard werken. En ik heb het, misschien gek genoeg, ook altijd lékker gevonden om echt op het hoogste topper van je kunnen te repeteren of te spelen. Met continu het gevoel dat er iets van afhangt. Dat je een beetje kapot moet gaan; dat heb ik ook altijd fijn gevonden.
Alweer dat lijden dus. Bikkelen vind ik niet vervelend. En het is gewoon zo dat zowel Johan als Ivo ervan uitgingen: mijn ensemble kan alles wat ik van ze vraag. Alles. Wat soms natuurlijk heel heftig was, omdat je zelf soms dacht van niet. Maar als je dat vertrouwen krijgt, groei je wel echt als een malle.
Is het de meest ontspannen manier om te werken? Nee. Maar ik vond het ook wel heel gaaf. Ik denk dat het goed is dat er nu een beweging is naar een werksfeer waarin iedereen zich prettig voelt, en waar dat ook goed wordt gecheckt. Ik denk echt dat dat supergoed is. Maar nee. Ik kan echt niet zeggen dat ik zelf die andere cultuur vooral als vervelend heb ervaren.”
Het beste van LINDA. direct in je mail? Meld je aan voor onze nieuwsbrief.
