Leon Verdonschot legt voor LINDA.nl wekelijks mensen het vuur na aan de schenen. Deze week is acteur Fedja van Huêt (49) aan de beurt. Over vaders, roze koeken en intimiteitscoaches.
Je hebt de hoofdrol in de nieuwe film Vaders & Zonen, die vanaf 5 augustus is te zien op Videoland, een heel erg grappige film. Moest je meteen lachen toen je het script las?
“Ja, ik wilde het meteen spelen. Het deed me denken aan het werk van de Coen brothers. Die stijl spreekt me enorm aan, en dit wordt niet vaak gemaakt in Nederland. Het is altijd een kunst om een scenario te lezen, omdat er altijd te veel woorden in staan, maar als je zo’n scenario als dit leest, krijg je meteen zin.”
Een komedie in Nederland betekent meestal: romantische komedie.
“Klopt, en dit is echt iets anders. Dit is een zwarte komedie, een tragikomedie ook, want ik vind hem ook ontroerend. Ik hou heel erg van dat genre. En Jörgen Scholtens, de regisseur, is een jonge maker, die bovendien zelf ook acteur is.”
De twee broers waar de film om draait vinden hun vader op een dag dood voor de televisie, en wanneer ze begrijpen dat dit betekent dat zijn pensioen wordt stopgezet (‘Dooie mensen krijgen geen pensioen’), besluiten ze hem te vervangen door een andere man. Het vader-zoon-thema: daar heb je inmiddels de nodige ervaring mee als acteur.
“Heel veel romans zijn over dat thema geschreven, heel veel films zijn erover gemaakt. Het is een klassiek thema; de vraag wat als man je relatie is met je vader. In deze film gaat het over twee jongens die eigenlijk niét zijn opgevoed, nooit zelfvertrouwen hebben gekregen, eigenlijk kinderen zijn gebleven. Wat naar boven komt is uiteindelijk: je kunt meer dan je denkt. Het fijne voor Guido (Pollemans, de andere hoofdrolspeler, LV) en mij was ook dat we alles lekker konden laten gaan voor deze rollen: we konden non-stop roze koeken eten. Normaal denk je ’s ochtends als je in de spiegel kijkt ‘Nou, ik hoop maar dat ze er iets van kunnen maken vandaag’, maar dat maakte deze keer helemaal niets uit.”
Je hebt de laatste tijd een paar opvallende rollen gehad die waren geworteld in de realiteit en recente geschiedenis: je speelde Mat Herben in Het jaar van Fortuyn, je speelde Anthony Fokker in Vliegende Hollanders en journalist Bas Haan in De Veroordeling, over de Deventer Moordzaak. Is de druk dan anders?
“Ja, ik voelde bij die laatste wel echt de druk om de zaak recht te doen, en het verhaal ging over belangrijke onderwerpen als trial by media en fake news. Het was ook een rehabilitatie voor de slachtoffers, en dat is gelukkig gelukt. Ik vond het mooi dat er een film over journalistiek werd gemaakt, ik zag het ook als een ode aan de journalistiek. Het was een belangrijk verhaal om te vertellen, en die verantwoordelijkheid voelde ik wel. Het was niet mijn bedoeling Bas Haan na te doen, maar ik mocht hem 24 uur per dag bellen om mee te sparren, en dat heeft me enorm geholpen.”
Heb je met Mat Herben ook afgesproken?
“Dat niet, ik heb me wel in hem verdiept. Ik vond het mooi dat ik als een soort toerist door dat verhaal liep, want Mat Herben zelf heeft ook nooit de ambitie gehad om politicus te worden. Hij was de man achter de schermen die uiteindelijk het toneel werd opgetrokken, omdat hij wel moést.”
Je stond vorig jaar weer op het toneel, met Toneelgroep Maastricht, met Vrijdag, naar de roman van Hugo Claus. Dat was een tijd geleden.
“Zeker: ik had sinds 2013 niet meer op het toneel gestaan. Mijn laatste voorstelling was MacBeth met Toneelgroep Amsterdam. Daarna heb ik besloten me iets meer op televisie en film te richten, en die pauze is een beetje uit de hand gelopen omdat het zo goed beviel. Maar deze kon ik echt niet laten liggen, want ooit, in 2003 of zo, speelde ik Vrijdag ook al, maar toen had ik een andere rol in het stuk. En repeteren in Maastricht, mijn oude studentenstad, en dat ook nog in augustus: ik waande me af en toe in Rome. We hebben helaas die tour moeten afbreken omdat de theaters weer dicht gingen, maar het is me wel heel goed bevallen.”
Is op het toneel staan als fietsen: kun je het meteen weer als je het jaren niet hebt gedaan?
“Ik had me wel extra goed voorbereid, ik kende de teksten al op dag één.’ Lachend: ‘Ik dacht: mijn tekst vergeten, dat zal mij niet overkomen.”
Je vrouw Karina Smulders is ook actrice, jullie hebben ook wel eens samen gespeeld. Het heeft ongetwijfeld vele voordelen, hetzelfde vak beoefenen. Heeft het ook nadelen? Bijvoorbeeld altijd maar weer over acteren praten?
“Haha. Nee, dat valt wel mee. De tijd dat wij allebei bij Toneelgroep Amsterdam zaten was een soort snelkookpan, toen stonden we bij wijze van spreken 24 uur per dag op het toneel. Maar inmiddels hebben we een gezin, en neem ik mijn rol niet mee naar huis. Als we nu samen een rol hebben, is dat – los van alle praktische onhandigheden zoals in de weer moeten met een oppas regelen en zo – vooral een uítje voor ons. Even niét over de dagelijkse dingen praten.”
Is je vak veranderd na de afgelopen jaren met forse bezuinigingen, met gesloten theaters in lockdowns, met schandalen over grensoverschrijdend gedrag?
“Toen ik in Vrijdag speelde en weer in het theater stond, ging het bij ons statistisch gezien nog goed, maar ik merkte wel dat er een schroom was bij mensen om naar het theater te komen en met elkaar in een zaal te zitten. En ik hoorde toen, en hoor nog steeds, schrijnende verhalen van zzp’ers die bijvoorbeeld iedere zomer op festivals werkten. Er hebben veel mensen schade geleden.
Wat betreft het grensoverschrijdend gedrag: het is alleen maar goed dat daar de spotlight op is gericht. Ik heb dat boek van Anne van Veen gelezen, Wie ik aan het zijn was, over de machtsverhoudingen tussen docenten en leerlingen en hoe daar misbruik van wordt gemaakt. Je weet niet wat je leest, man. Ik heb laatst voor het eerst op een set gewerkt met een intimiteitscoach, en dat vond ik alleen maar heel prettig.”
Wat doet zo’n coach?
“Het was bij een vrijscène, en zo’n coach zorgt voor heel veel duidelijkheid en helderheid. Ik kom er zelf wel uit bij die scènes; ik vind het niet zo erg om mijn broek uit te trekken en je moet ook altijd de humor bewaren. Maar stel dat een van de spelers zich niet zo prettig voelt en dat niet durft te zeggen, dan wordt daar nu veel meer op gelet. Dan gaat het om het feit dat iedereen op zijn gemak is en dat het vertrouwd en veilig voelt, maar ook om découpage en bepaalde broekjes die je aan doet zodat er geen huid-op-huid-contact is. Maar hopen dat iemand van de kleding op tijd klaar staat met een badjasje, zoals het vroeger was: dat is voorbij, dat is nu allemaal geregeld.”
Foto: Bob Bronshoff