Toen de Amerikaanse essayist en denker Ralph Waldo Emerson zijn beroemde quote ‘It’s not about the destination, it’s about the journey’ uitsprak, was hij vast nog nooit met twee dreumesen op de achterbank van de auto naar Zuid-Frankrijk gereden. Ik heb dat inmiddels wel gedaan, of eigenlijk mijn man, de enige in ons huishouden met een rijbewijs – aan mij de taak samen met Google de navigatie op me te nemen én de catering en het entertainment van onze minderjarige medereizigers te verzorgen.
Drie weken geleden vertrokken we, de achterbank van onze stationwagen tot de nok toe volgepropt met dingen die we in Frankrijk absoluut nodig zouden hebben. Dat bleken bizar veel spullen te zijn, nu we voor het eerst met de kinderen op vakantie gingen. Het leek wel alsof we gingen verhuizen in plaats van een kleine twee weken weg te gaan.
Had ik in de jaren voor we een gezin werden meestal een dag voor vertrek nonchalant mijn kleding in een rugzak gesmeten, nu snapte ik ineens mijn moeder die vroeger altijd wekenlang bezig was met onze vakantievoorbereidingen. Alleen het kratje met een stuk gesealde Goudse kaas (alsof ze in Frankrijk geen kaas hadden?), macaroni en Smac ontbrak nog, verder was ik precies zoals zij geworden.
Een groot verschil met de reizen uit mijn jeugd: waar ik me de hele weg lang moest vermaken met mijn walkman en grotendeels zelf van de radio opgenomen cassettebandjes, hadden mijn dochter en zoon een iPad tot hun beschikking. Note to self: volgend jaar ook twee koptelefoons regelen, zodat de volwassen mensen niet twaalf uur lang in de herrie van Peppa Pig zitten.
Het was wel een godsgeschenk, die iPad, al bleek zelfs Peppa niet in staat om de kinderen de hele rit lang te boeien. Dat we midden in een hittegolf vertrokken en het, naarmate we dieper in Frankrijk raakten, alleen maar warmer werd, tot we de 39 graden aantikten, hielp niet erg.
Gelukkig waren we in ieder geval zo slim geweest een hotel voor halverwege de route te boeken. Wel jammer dat de werptentbedjes een faliekante mislukking bleken en we met z’n vieren in één hotelbed eindigden. Maar goed, we sliepen tenminste, al was het maar een paar uur omdat het ook ’s nachts hartstikke warm bleef.
Uiteindelijk bereikten we halverwege de middag van reisdag twee onze bestemming. We laadden snel onze hele huisraad uit. Mijn man moest namelijk nog met de auto op pad om ergens een avondmaaltijd voor ons te regelen. Dat alle winkels in Frankrijk op zondag gesloten zijn, hadden we ons dan weer niet vooraf gerealiseerd.
En toen bleek het tasje met portemonnee, huissleutels, e-reader en papieren van mijn man zoek. ‘Ik heb het denk ik bij de laatste stop laten staan’, zei hij bedremmeld. ‘Ik rij meteen terug.’ Om vervolgens op een halfuur van de camping met de auto in een greppel te belanden. Uren later werd hij gered door een toevallig passerende boer op een trekker.
Zonder tasje én zonder eten kwam hij weer terug. De kinderen sliepen inmiddels, ons avondmaal bestond uit twee danoontjes en een zakje studentenhaver – het laatste dat van onze proviand was overgebleven. Ineens was ik bijna jaloers op mijn moeder. Hadden we maar een fles ketchup, zak macaroni en blik Smac gehad.
