Door de enorme zwelling heeft Juul het nu ook benauwd gekregen. Ik druk in paniek op het alarm. Voor ik het weet staan er twee verpleegkundigen, een arts en een coassistent op de kamer.
Ze wordt razendsnel weggereden en ik blijf ontredderd in een lege kamer achter.
Mijn eenzaamheid duurt drie kwartier, maar het lijkt wel drie uur voordat ze weer met bed en al wordt binnengereden. Ze zijn met een camera via haar neus naar haar keel gegaan om te zien of de zwelling van binnen naar buiten is, of andersom. Als het van buiten naar binnen is had ze aan de beademing gemoeten, legt de meegekomen ic-arts uit. Dan was langzaam haar luchtweg afgesloten, zo begrijp ik.
Aan het eind van de dag komt haar ‘eigen’ chirurg weer langs. “Ik hoop dat ze morgen de bocht door is”, zegt hij. Dat zegt hij elke dag, maar we zitten hier al vier dagen en het wordt alleen maar erger. “Moet ik die lover van je niet even appen?”, vraag ik haar weer. Maar net als de vorige keer schudt ze haar hoofd.
Eind van de avond ga ik naar huis. De stilte thuis staat in schril contrast met de hectische dag. Naar het ziekenhuis op en neer, tussendoor dieren eten geven, alle vriendinnen op de hoogte houden en troosten, want enkelen zijn zwaar in paniek. Maar ik stel ze gerust. “Joh, over drie weken zitten we gewoon aan de prosecco en melkt ze dit hele voorval uit tot op het bot, haha.”
En dan ineens bekruipt me de geachte: “Wat als ze het niet redt?” Die gedachte heb ik nog niet toegelaten, maar met alle privileges die ik in het ziekenhuis krijg, is dat geen vreemde gedachtegang. Ik moet ademhalingsoefeningen doen om rustig te blijven. Ik weet nog ergens een pammetje op te scharrelen, dat ik anders gebruik tegen mijn vliegangst. Die komt nu uitstekend van pas.
Het is zo’n vreemd idee dat er een reële kans is dat je een van je vriendinnen zou kunnen verliezen. We denken immers allemaal dat we het eeuwige leven hebben. We gaan uit, drinken, daten, hebben een getrouwde minnaar of een potentiële verkering. De geraniums zijn nog ver weg. Dus wie staat er stil bij de dood? En wie staat er aan je ziekbed, wanneer je werkelijk tussen hemel en aarde zweeft? Dat is voor mij een parameter voor echte liefde. Mijn vriendinnen zouden er allemaal zijn, maar zou Mehmet mij door dik en dun steunen? En met die gedachte val ik in slaap. Het pilletje doet zijn werk.
De volgende ochtend ga ik weer vroeg naar haar toe. Wanneer ik haar kamer binnenkom valt de baksteen van mijn hart af. Ze heeft haar ogen half open! Haar oogwit is compleet bloeddoorlopen, maar ze kan me zien. Ze kan zelfs een beetje praten. Wanneer de arts even later langskomt voor de ochtendronde, zegt hij: “Ze is de bocht door”. En ik zie ook bij hem de enorme last van zijn schouders vallen.